Atelier d’architecture Pierre Hebbelinck
Mons Memorial Museum: een ode aan de stad
In het hartje van Bergen, op de Dolezlaan, trekt het Mons Memorial Museum (MMM) de aandacht van de voorbijgangers. Het museum, bestaande uit het historisch “watermachine”-gebouw en twee hedendaagse extensies langsheen het oude gebouw, is ingeplant op een belangrijke locatie voor de architecturale, burgerlijke en stedelijke geschiedenis van de stad. Pierre Hebbelinck, één van de architecten van MMM, vertelt ons over deze bijzondere plek.
“Het MMM project kwam bij ons via een openbare wedstrijd in twee fases. Aangezien ik persoonlijk geboeid ben door de geschiedenis, en meer specifiek de geschiedenis van de 20ste eeuw, hebben we de erfgoedkwestie onderzocht: hoe kunnen we met de geklasseerde watermachine werken? Om een museum te ontwerpen die de vragen beantwoordt, hebben we beroep gedaan op historici, waaronder Emmanuel Debruyne en José Gotovitch. Dat is wat de jury heeft overtuigd om met ons samen te werken.”
Stedelijke implanting
Twee belangrijke stedelijke elementen beïnvloedden het werk van de architecten: enerzijds de politieke en sociale dimensie van de Watermachine, en anderzijds het vraagstuk van de heropwaardering van de onmiddellijke omgeving van de site. Doorheen de locatie van de Watermachine kan men de evolutie van de stad over de geschiedenis waarnemen: de oude omwalling, vernietigd in de 19de eeuw, de militaire dimensie van de plek, werd omgekeerd en kreeg een burgerlijke functie door de bouw van een station, een ziekenhuis, een gevangenis, scholen en de Watermachine. Het gebouw getuigt van een historisch moment voor de stad. Het was eveneens belangrijk om een antwoord te bieden op de desintegratie van de onmiddellijke omgeving van het gebouw, zoals de architect uitlegt: “de publieke ruimte rond het museum was aan het vergaan. Een van de grote vraagstukken was hoe het kruispunt en de Dolezlaan moesten geherstructureerd worden tegenover het museum.” Dankzij de nieuwe installaties, die de typologie van de oude gebouwen hernemen, eiste de Watermachine haar plaats in de stad opnieuw op.
Bezoekersparcours
De linkervleugel van het Mons Memorial Museum is voorzien voor permanente tentoonstellingen, de rechtervleugel voor tijdelijke tentoonstellingen. Wie het museum wil bezoeken komt aan langs een grote en brede laan die ook dienst kan doen als buitenruimte. Aan de binnenzijde hebben de architecten sterk aan het licht gewerkt. Het zeer aanwezige natuurlijk licht in de Watermachine is er als herinnering aan de vrijheidsperiodes. Langs het parcours zal het licht gedoseerder en gekleurd worden.
“Om in de Watermachine te komen moet je langs een hevig verlichte sas. Door het teveel aan licht krimpt de pupil van de bezoeker, om zich dan makkelijker aan te passen aan de zeer lichte Watermachine. Daar treffen we het onthaal aan en wordt men uitgenodigd om af te dalen naar een vestiaire met een zicht op een Engels geïnspireerd café-pub en aan de andere kant een activiteitenzaal voor kinderen.”
Het licht en schaduw contrast gebruikt door de architecten is een metafoor voor de periodes van vrede en oorlog en het intern conflict van elke bezoeker. Terwijl het licht de vrede voorstelt, staat het donker voor de verscheuring van de oorlog. De bezoeker ontdekt garnizoensstad Bergen via een groot vilten volume in de Watermachine. Daar worden de burgerlijke en militaire aspecten uitgelegd en zien de bezoekers de verplaatsingen van de frontlinies dankzij films en voorwerpen van het tijdperk. Na deze schok loopt men langs een 15m lang perceel die naar een zaal leidt waar men de hedendaagse geschiedenis kan ontdekken, vooraleer men in een mediteerzaal toekomt waar men rustig kan nadenken over wat men heeft gezien in het museum. In het verlengde van de zaal komt men in de tijdelijke tentoonstellingsruimtes met thema’s rond oorlog. Er werd veel zorg besteed aan de ergonomie: de architecten hebben de kwaliteit van de meubels verzorgd maar ook gedacht aan het sensorisch aspect van het bezoek. Het permanent museum werd op een zachte helling gebouwd zodat de lichamen niet de inspanning van de klim moeten doormaken terwijl zij de evenementen van een gruwelijke oorlog opnemen. Geen enkel agressief geluid verstoort het bezoek.
Materialen
Beton en baksteen voor de buitenkant, hout en staal voor de binnenkant. Dit vat zowat de gebruikte materialen voor het MMM samen. Voor de buitenkant werden wit geschilde bakstenen gebruikt, naar de typologie van de architecten Jacques Dupuis en Charles Dumont. Het beton werd ter plaatse gegoten en binnen bekleed met een silicaatverf die de kleurmigratie door het beton toelaat, en zo geschikt is voor projecties. Ook staal is een zeer aanwezig materiaal op het MMM en roept het geklasseerd centraal gebouw op: “Wat hou ik van geplooid staal! Het doet me denken aan origami, en de structuren die ontstaan door deze plooien maken het materiaal vloeiend”, vertrouwt M. Hebbelinck ons toe. Binnen komen we dan weer 30mm dik industrieel lamellenhout tegen in alle zitgelegenheden. De banken zijn overal en in alle maten aanwezig, voor de kleinsten tot de groten, en schuiven allemaal in elkaar zodat ze indien nodig opzij geschoven kunnen worden. “Een zeer belangrijk aspect doorheen het museum is de verhouding met de lichamen. Het aanraken van bijvoorbeeld hout of staal is zeer belangrijk. De voorwerpen zijn er om de mens in te schatten, en poëzie speelt een belangrijke rol.” Denk bijvoorbeeld aan de muur vol drilboorgaten vlakbij de gevel, waar zich vroeger een trap bevond. In plaats van de muur te verwijderen vonden de architecten hem zo mooi en authentiek dat ze hem hebben laten staan. Een ander detail die dit illustreert is de benauwende microruimte in de 1914 zone, waar de bezoeker zich licht ongemakkelijk voelt wanneer hij gaat zitten op een meubel dat iets te laag staat en ‘valt’ voor hij geconfronteerd wordt met wat zich voor hem afspeelt.
Ontvangst
Niet minder dan 35 onderaannemers hebben de architecten bijgestaan bij de realisatie van dit project: scenaristen, videomakers, sokkelbouwers, historici… allen hebben bijgedragen tot de scenografie van het Mons Memorial Museum. Het respect voor het erfgoed en de realisatie van de museografie mogen dan veel tijd gevraagd hebben met zoveel partners, het resultaat is echter een veelbezochte site die geprijsd wordt door architecten en kunstenaars. “Op persoonlijk vlak is het een grote vreugde om een openbaar gebouw te zien openen. Een gebouw dat de noden van de institutie zo nauw mogelijk beantwoordde.
Atelier d’Architecture Pierre Hebbelinck
Pierre Hebbelinck, werkzaam als architect sinds 1982 en als uitgever sinds 2004, kan rekenen op een ploeg van 7 personen die zo- wel openbare en privéprojecten realiseren. Het atelier luistert naar de noden van haar klanten en omringt zich door raadgevers uit sectoren buiten de architectuur, zoals historici, filosofen, scenaristen… Met de uitgeverij Fourretout biedt de architect-uitgever architecturale publicaties aan, of het nu om boeken gaat over de geschiedenis van de architectuur of boeken besteld door collega-architecten. Onder de interessante architecturale projecten vermelden we de Maison de Culture te Chalon-sur-Saône, in Frankrijk, de burelen van Meusinvest te Luik, het Musée du Chat van Philippe Geluck in Brussel, 15 intergenerationele woonunits te Luik en het paviljoen van het kasteel van Gaasbeek. Voor dit laatste project werd, in plaats van een bekisting te gebruiken gewerkt met de natuurlijke grond dat is opgetild. Zo werd het plafond een afdruk van de grond. Stuk voor stuk mooie projecten voor het atelier!
Architectuur : Atelier d’Architecture Pierre Hebbelinck
Geassocieerde architecten :Pierre Hebbelinck et Pierre de Wit
Medewerkers : Axel Champenois, Margarida Serrão
Tekst: Kim Schoukens
Foto’s: François Brix
Atelier d’architecture Pierre Hebbelinck
Rue Fond-Pirette, 41-43 – 4000 Luik
t. 04 226 53 26
atelier@pierrehebbelinck.net – www.pierrehebbelinck.net