bureau Vers plus de bien-être
MAD Brussel: de parel van de Dansaertwijk
Van 21 tot 23 april 2017 vond in de Dansaertwijk in Brussel het feestelijk openingsweekend plaats van het MAD plaats. MAD is een bruisend centrum voor mode en design en biedt, onder andere, tentoonstellingsruimtes, werkruimtes en kantoorruimtes voor de ondersteuning van de mode en designsector. De wedstrijd voor het ontwerp van MAD werd in 2011 uitgeschreven. 37 architectenkantoren namen deel, maar de winnaars waren Vers Plus de Bien Etre/V+ en designbureau Rotor. We spreken met Jörn Aram Bihain, van V+.
Werken met de bestaande gebouwen
Het MAD project, gelegen in het bruisende centrum van onze hoofdstad, maakte deel uit van een actie voor de herwaardering van de Dansaertwijk in hartje Brussel, licht de heer Bihain toe. De architecten kregen een geheel van drie bestaande gebouwen in een huizenblok op de Nieuwe Graanmarkt als startpunt. Een paar belangrijke criteria van de jury waren de architecturale en esthetische kwaliteit van het project, de benadering van het concept ‘design’, de techniek, duurzaamheid (minimum voldoen aan de lage energienorm) en de benadering van het erfgoed. Waarom het V+ en Rotor waren die het project binnenhaalden? Heel eenvoudig, als je het aan de heer Bihain vraagt: “wij waren de enigen die niet voorstelden om tabula rasa te doen en de bestaande gebouwen af te breken om iets nieuws te bouwen. Dat heeft de doorslag gegeven bij de jury. Op het perceel stonden drie gebouwen, en toen we gingen kijken, waren we eigenlijk meteen verliefd op die plek, een opvallend rustig “eiland” in dit drukke stadsgedeelte. In de gebouwen vond je alle typisch Brusselse stijlen bij en door elkaar, en het was voor ons geen meerwaarde om ze plat te gooien. Daarom maakten we de keuze om met de bestaande gebouwen te werken en ze te sublimeren.” Het eenvoudig, maar krachtig concept van V+ wist de jury te overtuigen. Na een jaar studie en nog een jaar voor het voorstel ging de metamorfose van de gebouwen in 2014 van start.
Volumes volgens functie
“Mode en design hebben een sterke identiteit en zijn flexibel, onderhevig aan een constante heruitvinding. Dat moest het gebouw dan ook uitstralen. Elke ruimte moest zich kunnen verlenen aan tentoonstellingen of fotoshoots, en overal moest de sensualiteit, die zo eigen is aan deze sectoren, terug te vinden zijn.” Het MAD heeft twee ingangen, aan tegenovergestelde kanten van het huizenblok. Het gelijkvloers werd ingericht als een enorme openbare ruimte, dat transversaal onderbroken wordt door een galerij. Een opeenvolging van ruimtes, elk met een eigen karakter en ingenomen door privé-huurders, onderbreekt de openheid. Hoe meer men stijgt in het gebouw, hoe meer de functie van de volumes verandert naar semi-openbaar tot volledig privé. Zo zijn er bijvoorbeeld de werkateliers, of de VIP-ruimte op het laatste verdiep. Voor deze VIP-ruimte werd trouwens de indeling van de ruimte op het gelijkvloers met de dwarsgalerij herhaald.
Om plaats te winnen werden zelfs de ruimtes tussen de bestaande gebouwen gebruikt. Door een opeenvolging van kleine oplossingen, aangepast aan de gebouwen, werd het resultaat een harmonieus geheel. “Deze werkmethode staat lijnrecht tegen- over de gebruikelijke architecturale methode, waar men vertrekt vanuit een ontwerp. Hier zijn we vertrokken vanuit bestaande gebouwen en ruimtes, en daar hebben wij mee gewerkt.” De volumes zijn bewaard en verfraaid, en wanneer er toch iets werd afgebroken was dat met een bijna-chirurgische nauwkeurigheid. Ook de verschillende materialen en texturen zijn bewaard. De eenheid van het ensemble komt van de witte afwerking: door de heterogene witte elementen samen ontstaat een harmonie tussen de verschillende ruimtes.
3 tinten wit
De leidraad van het project is de kleur wit. Drie verschillende types wit worden door- heen de ruimtes herhaald, waarvoor inspiratie werd gehaald uit catalogi “witten” van de 30 voorbije jaren. “Voor dit project was het puzzelen met een heel assortiment aan verschillende en uiteenlopende materialen die reeds aanwezig waren. De texturen die er al waren, werden bewaard en herhaald. Zo werden bijvoorbeeld nieuwe betonblokken geschuurd om eruit te zien zoals de oude blokken. Door deze puzzel ontstonden sensuele verhoudingen binnen het gebouw. Wat al deze verschillende ruimtes en materialen gemeenschappelijk hebben, is wit.”
Wit is wat de ruimtes met elkaar verbindt. De verschillende tinten worden op een speelse manier gebruikt, zodat er geen steriele, “propere”, witte sfeer ontstaat. Boven de esthetische verbinding zorgt de witte afwerking trouwens ook voor een zeer goede thermische isolatie en energieprestatie. Het resultaat: het nieuwe gebouw heeft dezelfde doorleefdheid, maar vertelt een nieuw verhaal over de bestaande gebouwen. De architecten hebben het als het ware een ziel en persoonlijkheid gegeven. “Wij wilden vooral geen neutraal wit, geen glad en proper, geen trendy. Om een optimaal resultaat te verkrijgen is ook heel veel tijd gestoken in lichtstudies. Het resultaat moest verre van neutraal zijn, maar tijdloos.”
Ontvangst
Door het concept van V+ werd het ook in de uitvoering puzzelen. Niet alleen moest er met een heleboel verschillende opdrachtgevers rekening gehouden worden, maar de diversiteit aan materialen hield ook in dat er met heel wat onderaannemers moest gewerkt worden om alles in goede banen te leiden. Door een heel zorgvuldig en precies inventariswerk en een visie staat het resultaat er vandaag. Wie voor het gebouw staat mag misschien denken dat de buitenkant niet spectaculair is, maar dat is ook zo bedoeld. Alles gebeurt namelijk binnen, waar elke ruimte anders is. Hierdoor was het ook moeilijk om de opdrachtgevers renders te bezorgen. Elke visualisatie van het project werd daarom door V+ met de hand getekend. “Bij het openingsweekend waren zo’n 2000 personen aanwezig. De ontvangst was super positief! Het was ontroerend na zo’n intensief project, zowel qua tijd als energie, van 5 jaar.”
Over V+
V+ werd opgericht eind jaren 90 op initiatief van de Brusselaars Thierry Decuypere en Jörn Aram Bihain. Het collectief specialiseert zich zowel in privéprojecten als de publieke sector. De laatste 15 jaar heeft het bureau V+ uitgebreid ervaring opgedaan in openbare projecten met grote collectieve, culturele, politieke en symbolische uitdagingen. Hun praktijk balanceert tussen een respect voor, en een zorgvuldig luisteren naar de verschil- lende actoren van het werkveld en het ver- trouwen in de kracht van de architectuur om – soms onverwacht – enthousiasme te wekken. Jörn Aram Bihain studeerde in Brussel, op de Sint-Lucas Hogeschool. Na zijn studies deed hij diverse ervaringen op in het buitenland, onder andere in Oostenrijk. Sinds 2007 doceert hij op de faculteit architectuur van de ULG te Luik. Enkele mooie referenties van V+ zijn de watertoren van Ghlin, het “Pavillon du Bonheur” aan het Atomium in Brussel – een tijdelijk project gerealiseerd door de opeenstapeling van 30.000 bierbakken –, de heraanleg van de kaaien en het inplanten van een nieuwe cinema langs het kanaal te Charleroi, sociale woningen te Schaarbeek, het stadshuis te Montigny-le-Tilleul en het Folklore Museum te Moeskroen. Bij de veelbelovende toekomstprojecten vermeld de architect onder andere het nieuwe gebouw voor de zender RTBF op de Reyers- laan in Brussel, het Dockside project voor woningen langs het kanaal in de Sainctelette wijk te Brussel. Het is duidelijk, bij V+ houden ze van diversiteit en kunnen ze zowel publiek als privé, op kleinere of op grotere schaal aan!
Tekst: Kim Schoukens
Foto’s: Maxime Delvaux
bureau Vers plus de bien-être
Le Lorrainstraat 82 – 1080 Brussel
t. 02 428 38 79
data@vplus.org – www.vplus.org