Crepain Binst Architecture

Crepain Binst Architecture

Woods – Leuven: een ode aan de student

In 2008 schreef de Vlaamse Bouwmeester i.s.m. de stad Leuven een wedstrijd uit voor de inrichting van het Tivolipark (nu park Belle Vue): hét sluitstuk van het masterplan (1998) van de stationsomgeving in Leuven. Dit stadsdeel heeft onder impuls van dat masterplan de laatste jaren een enorme metamorfose ondergaan. Het terrein aan de noordzijde van de ‘Ijzeren Rivier’, een metafoor die voormalig Vlaams Bouwmeester Marcel Smets reeds in de jaren ’90 voor de spoorwegomgeving tussen Leuven en Kessel-lo bedacht, heeft een specifieke langgerekte vorm en doet denken aan een omwalling van een oude vestingstad. Het terrein wordt begrensd door de Martelarenlaan, de Tiensesteenweg en de Spoordijk.

De laureaat van de wedstrijd, het Nederlandse bureau H+N+S Landschapsarchitecten, vond in deze riviergedachte inspiratie voor haar ontwerp van het park. Toch werd het geen louter groeneiland maar eerder een stadsoever: tegelijkertijd een geïntegreerd deel in het ruimere wijkgeheel en een overgangsgebied van de stadskern Leuven naar Kessel-Lo. Op de kruispunten van de verschillende circulatieassen uit de omgeving voorzag de ontwerper twee geaccentueerde ontmoetingsplaatsen in steen. Evenals de vele niveauverschillen in het park, versterken deze zogenaamde bastions het vestinggevoel. Als uitlopers naar de stedelijke omgeving situeren zich op de koppen twee sterke groene accenten. In de groenzone aan de oostzijde van het park, de stadskop, was er ruimte voor een gebouw als baken.

Het Leuvense Stadsbestuur zag op deze plek een markant gebouw dat qua vorm en concept de morfologie van het parkontwerp zou onderschrijven. Met deze eis in het achterhoofd gaf ontwikkelaar Dyls N.V. de opdracht aan Crepain Binst Architecture (CBA) een project voor studentenhuisvesting uit te werken. Sinds de oprichting van CBA door Luc Binst en de betreurde Jo Crepain, voert dit Antwerps architectenatelier een duidelijke signatuur dat op treffende wijze wordt verwoord in het prachtig uitgegeven boek met daarin de referenties van de voorbije tien jaar: ‘in de dagelijkse zoektocht naar de essentie van architectuur moet je blijven zoeken naar het minimale, naar het gevoel van deugddoende abstractie waar kleur, materiaal en textuur samenvloeien’.

Weinig ontwerpers slagen erin om enerzijds een duidelijke poëtica eigen te maken en deze anderzijds doorheen hun volledige werk als constante te hanteren. Het DNA van de conceptueel gedreven aanpak van het kantoor is ook duidelijk te herkennen in hun ontwerp voor project Woods in Leuven. Eén van de kenmerken van het DNA van CBA is de kracht om massaliteit en robuustheid door het intelligent gebruiken van lijnen en vormen om te buigen tot slankheid en lichtheid zonder daarin vanzelfsprekend of clichématig te zijn. Een uit de context onttrokken gegeven subtiel inzetten als leidraad doorheen het ontwerp leidt in hun werk vaak tot vormelijke rust en esthetische zuiverheid.

De dwarse lijnen die het langwerpige park Belle Vue structureren en waarlangs alle functies geordend liggen, delen het terrein op in scherfvormige deelentiteiten. Deze twee karakteristieken – het langwerpige en de scherfvorm – gebruikt CBA als architecturaal distillaat voor hun ontwerp. Het gebouw rijst als een artificiële rots op uit het landschap. Het plan heeft een getrokken ruitvorm en geeft het volume een bijzondere slankheid dat met veel allure als toegevoegd object niet in maar op het landschap staat. De beweging die door de getrokken ruitvorm ontstaat staat in relatie tot de morfologie van het parkontwerp. De gevel is ontworpen als een stuk strekmetaal met opengetrokken mazen dat als een voile over het gebouw gedrapeerd ligt. De ontwerper wou hiermee een duidelijk statement maken en de klassieke typologie voor ‘studentenkoten’ herdefiniëren. Geborgenheid en openheid zijn hierbij de sleutelwoorden, kenmerken die volgens het eerste gevoel tegengesteld zijn. Toch is CBA erin geslaagd een schil te creëren die voor 50% opengewerkt is maar die de bewoners voldoende privacy geeft. Elke flatentiteit is in de gevel herkenbaar door een apart gevelelement waarin een knik verwerkt zit. Het is nogmaals een verwijzing naar de lijnen van het parkontwerp en naast de knik in het grondplan een tweede dynamische layer van het gebouw.

Als derde dynamische layer van deze morfologische gelaagdheid zijn er aan de twee uithoeken van het gebouw, de parkkop en de stadskkop, inpandige terrassen met glazen balustrades voorzien waarvan de terrasgevel zich in het gebouw terugtrekt onder dezelfde hoek als de knik in de gevel en het plan. Deze terrassen zijn annex de gezamenlijke leefruimtes van de studenten die ook op de twee koppen van het gebouw ingepland zijn. Het was voor de architect een manier om het gebouw een humaner karakter te geven. Het was voor hem geen optie om luxeflats of –studio’s op deze uitgesproken interessantste plaatsen in het gebouw te voorzien. Door de gezamenlijke keukens en eetruimtes op de respectievelijke koppen van het gebouw in te planten, kunnen alle bewoners van het uitzicht genieten en is het geen privilege voor de happy few. De architect gebruikt treffend de vergelijking met business seats in een voetbal stadion. Het humane karakter van het gebouw was immers een bijkomende bezorgdheid van de ontwerper. De keuze van de stad en de opdrachtgever om op deze uitzonderlijke locatie een studentenhuisvesting en bijvoorbeeld geen kantoorgebouw te voorzien was voor hem de impuls om het gebouw te ontwerpen als een ode aan de student. Als voorbijganger begrijp je deze boodschap ook. De nooit opdringerige maar eerlijke openheid van het slanke gebouw toont zijn functies op een subtiele manier aan de stad. Het levert een levendig beeld op van het studentenleven.

Een andere opvallende keuze van de architect is de kleur van de gevelelementen. De prefab betonnen elementen zijn muntgroen in de massa gekleurd en hoewel het niet meteen een gangbare kleur is voor een gebouw, voelt het vertrouwd aan. Het geheel krijgt een bepaalde doorzichtigheid, onzichtbaarheid bijna. Door de combinatie van de slanke vorm, de kleur en de inplanting aan het einde van het park kan je spreken over een geabstraheerde kruin van het park. Je waant je als student in de ziel, in de stam van het gebouw. De energie van de stad en het park stroomt binnen via de raamopeningen van de muntgroene gevel en wordt via de leefruimtes aan de koppen terug aan de omgeving afgegeven. De wisselwerking tussen omgeving en gebouw en vice versa – die je best als architecturale fotosynthese kan benoemen – voelt men ook in het interieur van de studentenflats. Als kleurenpallet heeft de ontwerper gekozen voor parktinten: het fineer van de kasten en de vloerbekleding hebben hout- en aardkleuren. Ze refereren opnieuw naar het ‘stam-idee’. De houten terrasbekleding brengt deze tinten naar de buitenzijde van de leefruimtes en sluit aan bij het groen van de gevel, de kruin.

Het gebouw zal pas volledig tot zijn recht komen en zijn functie als scharniergebouw zal pas echt duidelijk worden als het park volledig is aangelegd. De fiets-, wandel- en autotrajecten en de ontwerplijnen zijn momenteel enkel voelbaar als je het gebouw ingetekend in het parkontwerp ziet. Het project Woods is op verschillende vlak- ken een absolute meerwaarde voor de stad Leuven. Het zet op een gelaagde manier de student centraal in een nieuw ontworpen park aan de rand van het oude centrum. Het gebouw kreeg onlangs de FEBE 2017 Precast in buildings-award. Een eerste erkenning van de bouwwereld voor deze in verschillende opzichten bijzondere realisatie van Crepain Binst Architecture.

 

Tekst: Johan Geerts
Foto’s: © Lumecore/ Toon Grobet

 

Crepain Binst Architecture
Vlaanderenstraat 6 – 2000 Antwerpen
t. 03 213 61 61
mail@crepainbinst.be – www.crepainbinst.be