Compagnie O architecten + Geert Pauwels + Sabine Okkerse
De architect als schoenmaker, spanningsveld tussen monument en industrie
Een publiekstrekker midden in de industrie. Het lijkt tegenstrijdig maar dat is exact wat het schoenenmuseum Eperon d’Or in Izegem is. Haar rijke geschiedenis – er werden daar immers (luxe)schoenen gemaakt – en de aanwezigheid van een uniek en beschermd voorgebouw in art-decostijl maakten dat het museum niet ergens in het centrum werd ondergebracht, maar dat de stad een Open Oproep lanceerde om op de bestaande site een hedendaags museum te realiseren. TV4CV, een samenwerking tussen Sabine Okkerse (erfgoeddeskundige), Geert Pauwels (architect) en Compagnie O architecten, kwam als winnaar uit de bus omdat het net niet besloot om al te stiefmoederlijk met het voorgebouw en de omgeving om te springen.
De familie Vandommele is er over verschillende generaties in geslaagd om Izegem en bij uitbreiding België op de kaart te zetten. Het keurmerk ‘Chaussures d’Iseghem’ was een garantie voor kwaliteit. Op een gegeven moment was Izegem goed voor 50% van de productie in ons land en toen ze zich gingen specialiseren in het luxesegment, viel ook het Hof en het buitenland voor hun ontwerpen. Daar hoorde uiteraard een mooi uithangbord bij. Dat kwam er in 1930 toen de familie een architect carte blanche gaf voor de bouw van een administratief voorgebouw als pronkstuk. Het pand in art-decostijl was in alles een tegenhanger van de rest van de fabriek met de typische sheddaken en bij uitbreiding van de omringende industriebouw.
Na bloeiende tijden zorgde de internationalisering voor concurrentie uit Italië en later uit China. De Izegemse schoenensector ging in verval en ook Eperon d’Or deelde in de klappen. In 1967 viel het harde verdict van het faillissement. De gebouwen bleven, net als de waardevolle collectie die vaak naar internationale musea trekt, gelukkig gespaard en kwamen na een tussenperiode in handen van de stad Izegem. Zij wilden de rijke geschiedenis – naast de schoenen waren ook de borstels uit Izegem gegeerd – eren met een museum op deze site. De collectie had in afwachting weliswaar een locatie in het centrum maar op die manier zouden al die kunstwerken van schoenen eindelijk een waardig decor krijgen om in uit te blinken.
Het was voor TV4CV snel duidelijk dat ze in het beschermde monument, behalve het restaureren, zo weinig mogelijk ingrepen zouden doen om de objecten te tonen. Het gebouw, met indrukwekkende en originele granito vloeren en grote boogvormige glaspartijen, vertelt op zich al een verhaal. De vloeren werden destijds op maat van dit gebouw gemaakt. Ook de opvallend gekleurde muren in de directiekamers op niveau 1 die tijdens het historisch kleuronderzoek naar boven kwamen, herstelden ze in ere. In dit juwelendoosje staan de schoenen te pronken. Ook de grote raampartijen met betonnen kaders en kathedraalglas in de beschermde gevel werden nauwkeurig gerestaureerd.
TV4CV besloot wel twee cruciale ingrepen te doen in het gebouw. In de achtergevel schoven ze een volume in dat als auditorium dient en op het dak plaatsten ze een doos die dienst doet als erfgoedpanorama. Deze ‘gouden’ doos, opgebouwd in staalskelet en rode bardageplaten, kreeg een goudkleurige ‘voile’ die bestaat uit geweven staaldraad waardoor het een zachtgouden schijn krijgt en aansluit bij het coloriet van de baksteen. Dit uitkijkpunt is voor iedereen gratis toegankelijk en tevens het startpunt van het museumparcours. TV4CV voorzag namelijk meteen ook een atypisch parcours: de bezoeker gaat met de lift helemaal naar boven en komt zo in dit nieuwe volume dat als infopunt is opgevat. Daar krijg je een duidelijk en interessant overzichtsbeeld van de omgeving en haar geschiedenis. Een site gedomineerd door de industrie en dat laten de architecten eerlijk zien: de fabriek Vandemoortele, de elektriciteitscentrale, de spoorweg en het kanaal. Het bepaalt immers de context van dit project. Na dit uitgesproken zicht, gaat de focus naar binnen. Zodra je het parcours start, krijg je door de bijzondere ramen weliswaar nog licht binnen maar geen zicht meer naar buiten. Van dan af gaat alle aandacht naar de collecties.
Een derde belangrijke ingreep die TV4CV in het gebouw deed, was het torenvolume daadwerkelijk inzetten als drager voor een nieuwe verticale circulatie. Daarom werden in dit volume de tussenniveaus weggeknipt en kwam er een stalen spiraaltrap die bovenaan werd opgehangen. In de wanden die je langs de trap passeert, kan je nog zien waar de oorspronkelijke niveaus hebben gezeten. Deze bijzondere trap speelt nu als spil zijn rol in het parcours en zorgt ervoor dat het gebouw met deze effectieve torenfunctie aan het verwachtingspatroon voldoet.
Tenslotte werd er nog een nieuwe entiteit toegevoegd, bedoeld voor tijdelijke tentoonstellingen. Die bevindt zich opzij van de toenmalige fabriek en werd tegen de bestaande sheds gebouwd. Deze nieuwbouw bevat zowel exporuimte, sanitair als kantoren en heeft een aparte ingang om te kunnen inspelen op de wens van de opdrachtgever deze entiteit als Huis van de Economie te kunnen aanwenden. De ruimte voor de tijdelijke tentoonstellingen is heel donker opgevat met beton parketvloer in honingraat. Slechts één klein rond raam biedt een doorzicht naar buiten.
De eigenlijke hoofdingang van het schoenenmuseum is voorzien in de vroegere binnenstraat die als laad- en loszone voor de achterliggende fabriek diende. Voorbij de loketten bereik je de lift. De vrachtcirculatie van vroeger is nu dus gerecycleerd voor het museum. Van het erfgoedpanorama met terras helemaal boven kom je via een trap naar beneden in de +2 waar borstels tentoongesteld staan. Deze open ruimte wordt gekarakteriseerd door lage plafonds en oogde voordien heel donker. De integratie van een groot windowraam achteraan met zicht op de sheddaken, een centrale lichtschacht via het dak met niet doorzichtig glas dat zorgt voor mistig binnenvallend licht, in combinatie met een witte epoxy vloer en witte muren maakt het een aangename tentoonstellingsruimte. Van daaruit gaat het via de spiraaltrap naar beneden, eerst naar de + 1 waar de schoenenexpositie zich bevindt in het meest authentieke deel van het gebouw met het auditorium als tussenelement, om uiteindelijk via de statige granito trap terug te eindigen op het gelijkvloers.
Het auditorium dat lichtjes uit de achtergevel steekt, kreeg een bijzondere vorm aangemeten die doet denken aan een schoen. Zeker met het al even bijzondere structureel diagonaal raam dat zowel verwijst naar de betonkaders aan de voorgevel als naar stikpatronen van schoenen. Binnenin is het aangekleed met blauwe vilt. Dit auditorium wordt zowel gebruikt in het museumverhaal aangezien ze beschikken over waardevol beeldmateriaal over de geschiedenis van het gebouw met pakkende getuigenissen van oud werknemers, als dat het door externe organisaties wordt afgehuurd. In de visie van TV4CV kon het, hoe klein ook, eveneens als dorpscinema dienen dankzij de directe link met het café dat ze voorzien hadden op het gelijkvloers. Dat op zijn beurt zou in een ideaal scenario als een echt volkscafé fungeren. Hoewel het nadien gewijzigd werd, laat het ontwerp dit nog steeds toe.
Nog op het gelijkvloers maak je via een lichte hellingsbaan naar beneden de link met de achterliggende fabriek. Die toverde de architecten om tot één grote open tentoonstellingsruimte, een flat floor met enkele kolommen. Daarachter vind je opslagruimte en een quarantaine waar nieuwe stukken worden bewaard. Het spreekt voor zich dat in de open ruimte de oude nog werkende machines het uitzicht bepalen. Net als de bijzondere sheddakenstructuur waar ze stevig voor ijverden. Die was onder een vorige eigenaar verdwenen en vervangen door een plat dak. TV4CV wou zo dicht mogelijk bij de geschiedenis van het pand blijven en herstelde daarom die typologie. Net zoals ze de originele ramen opzij zichtbaar lieten. Hoe minuscuul ook, ze geven extra licht en beleving. Daardoor voel je namelijk die typische, industriële typologie van vroeger ook binnenin. De originele staalstructuur werd gereinigd en wit gelakt. Tussen de fabriek en het voorgebouw in werd een deel van de sheddaken opgeofferd om een open ruimte met groot terras te integreren. Dat zorgt voor extra lichtinval, zowel in het gebouw als in de fabriek. Op die plaats speelt de dualiteit van dit project heel erg, want daar sta je zowel in verbinding met fijne objecten in een pronkgebouw als met de zware machines in een industriële setting. Dat maakt het boeiend omdat het toelaat twee verhalen te vertellen op één en dezelfde site.
In dit project vielen alle puzzelstukken ineen: de stoutmoedige visie van de architecten, het geloof en de steun van de betrokken persoon van Onroerend Erfgoed en het initiatief en enthousiasme van de opeenvolgende burgemeesters van Izegem. Daardoor kent niet alleen de schoenencollectie van Eperon d’Or, maar de volledige site een ware revival.
Tekst: Sam Paret
Foto’s: Tim van de velde