met zicht op zee architecten en ontwerpers
Clubgebouw de Wilrijkse Plein
In de groene rand rond Antwerpen is de laatste jaren hard gewerkt aan de uitbouw van een cluster van sportcampussen. Een daarvan is de Wilrijkse Plein, bekend als de voormalige terreinen van het vergane Sportclub Beerschot. Kunstgrasvelden voor voetbal, rugby, hockey en korfbal, Duveltjesvelden, een trapveld, Finse looppiste, calisthenicszone en gloednieuwe sporthal: de Wilrijkse Plein werd de afgelopen tijd omgetoverd tot een kwaliteitsvolle sportomgeving met heel veel groen. Orgelpunt van die transformatie vormt nu het Clubgebouw ontworpen door met zicht op zee architecten en ontwerpers. Het door grote cirkels geperforeerde gebouw biedt niet alleen een prachtig alzijdig uitzicht over de sportvelden, het ontvouwt zich ook in harmonie met de omliggende tentoonstellingswijk en herinnert zo aan de modernistische ontwerpen van architecten zoals Léon Stynen, Geo Brosens en Eduard Van Steenbergen.
Centraal op de Plein
Het nieuwe ankerpunt van de Wilrijkse Plein is gelokaliseerd te midden van de site, vlakbij de sporthal en omzoomd door de eigenlijke sportvelden. Het biedt plaats aan twintig kleedkamers, vier cafetaria’s, enkele kantoorruimtes, technische en ondersteunende lokalen. “De belangrijkste vereiste van het gebouw was dat je er de sportactiviteiten ten volle zou kunnen beleven”, vertelt Brent Mulder Lugtigheid van met zicht op zee architecten en ontwerpers. “Als club verzamel je er, je kleedt je er om, doucht er. Als supporter of bezoeker wil je er niet zomaar iets drinken, maar ook alles wat er gebeurt op de terreinen zelf zo nabij mogelijk kunnen volgen. Dat betekende dat het volume op zo’n manier moest functioneren dat alle pleinen binnen het gezichtsveld van het gebouw vallen. Per definitie moest het zo centraal mogelijk op het perceel komen om een gezicht te geven aan het volledige complex. Alleen waren we vanuit het masterplan verplicht om in lijn van de sporthal te bouwen, en daarbij voldoende ruimte te laten voor eventuele uitbreiding later. Die verplichting hebben we geïnterpreteerd door het Clubgebouw aan de zuidzijde te laten grenzen aan het centrale plein tussen de sportvelden. Op die manier ontstaat er een groene tussenzone met de sporthal die de centrale positie van het Clubgebouw accentueert. We wilden namelijk dat het gebouw geen voor- of achterkant had, maar juist van alle kanten even zichtbaar en kwalitatief was. De manier waarop het nu is ingeplant geeft niet alleen een gevel aan de open ruimte, het volume geniet ook maximaal van doorzichten en licht én toekomstige uitbreidingen blijven mogelijk.”
Leesbaar en beheersbaar gebouw
Het Clubgebouw telt twee verdiepingen, elk met hun eigen ruimtelijke logica. Op de begane grond is het plan opgebouwd vanuit een heldere kruisvormige circulatie. Hier bevinden zich de kleedkamers en bergingen die zich scharen aan twee gangen. “Het gebouw moest vooral inzichtelijk zijn. Logisch. Vandaar de eenvoudige kruisvorm die het geheel heel leesbaar maakt”, legt Brent Mulder Lugtigheid uit. “Als sporter betreed je het gebouw en lees je meteen waar je moet zijn. Je hoeft je weg niet te zoeken. De looproutes zijn eenvoudig en logisch. Aan beide uiteinden van elke gang heb je namelijk een transparante deur met zicht op de velden. Eens je de kleedkamers verlaat, hebt je dus te allen tijde zicht op de omliggende velden.” Op de eerste verdieping situeren zich de cafetaria’s, gegroepeerd rond een centrale hal. Door die op een hogere verdieping te leggen krijgen bezoekers een panoramisch uitzicht op de sportvelden. “Niveau twee is qua opstelling in feite het omgekeerde van de begane grond. Hier zoeken de belangrijkste lokalen net de buitenschil op, zodat ze een optimale relatie krijgen met de omliggende sportvelden. Je komt boven in een centrale ruimte waarrond de 4 cafetaria’s en enkele kantoorruimtes zijn geschakeld langs de zijden van het gebouw. De cafetaria’s zijn daarbij zo opgesteld dat ze zich ook nog eens richten op het specifieke terrein van de club.”
Expressie in lijn met tentoonstellingswijk
Het interieur van het Clubgebouw blijft eerder robuust, gebaseerd op eenvoudige materialen en een grijs kleurpalet: een gepolierde betonvloer, betonnen scheidingswanden, geperforeerde golfplaten aan het plafond. Aan de buitenzijde zijn er grote cirkelvormige openingen. Die opmerkelijke expressievorm ontleent het gebouw aan het globale beeld van de omliggende tentoonstellingswijk en de Singel. Brent Mulder Lugtigheid “Het masterplan gaf aan dat de buitenschil moest opgebouwd zijn uit panelen van prefabbeton. Dat betekent natuurlijk dat je nog weinig speling hebt om toch een bepaalde vorm van expressie te geven aan het gebouw. In principe zijn er twee belangrijke stappen geweest. In de eerste plaats wilden we terrassen creëren die aansloten bij de cafetaria’s. Daar beleef je nu eenmaal het gebouw. Daarvoor hadden we een bepaalde hoeveelheid oppervlakte nodig. Die hebben we verkregen door op de begane grond een gaanderij te creëren rondom het volume, als begrenzing tussen binnen en buiten. Het is enerzijds een soort van overdekte tussenzone, een wachtruimte en verzamelplaats, anderzijds vormt die overkraging de draagstructuur van de terrassen. In het verlengde hiervan ligt het idee van de cirkelvormige uitsparingen. Beton op zichzelf is een vrij banaal product, maar het is ook heel plastisch. Doordat het materiaal gegoten wordt in mallen, kan je verschillende vormen en texturen creëren. Pigment toevoegen, de toplaag uitwassen of zuren, het is allemaal mogelijk om het materiaal meer karakter of expressie te geven. Uiteindelijk kwamen we uit bij grote cirkels, die een zekere esthetische kwaliteit toevoegen aan het geheel. De inspiratie ervoor haalden we uit de ontwerpen van de jaren vijftig en zestig die tot op heden de tentoonstellingswijk rondom de Wilrijkse Plein kleuren. Het gebouw refereert zo mooi aan details die je terugvindt in de modernistische gebouwen van grote bouwers zoals Léon Stynen.”
Warmwaterrecuperatie
Het Clubgebouw energiezuinig bouwen is moeilijk. Het gebouw wordt op zeer onregelmatige uren en dagen gebruikt. De deuren gaan constant open en dicht, er is een constant verloop. Soms zijn er veel bezoekers in het gebouw, vaak niet. Maar door zorgvuldig de schil en de bouwknopen te detailleren en te realiseren is hier zo goed mogelijk naar gestreefd. Tevens werd met de Stad Antwerpen, met zicht op zee architecten en ontwerpers en de studiebureaus gestreefd naar een zo efficiënt mogelijk opwekken van warmte voor het sanitair warmwater voor de douches. Brent Mulder Lugtigheid: “Je hebt twintig kleedkamers met steeds 6 douches. Tel maar even hoeveel mensen er op een gemiddelde zaterdag onder de douche gaan en hoeveel warm water zij verbruiken. We hebben geprobeerd te becijferen hoeveel warmte je nodig hebt om zoveel douchebeurten van warm water te voorzien, en kwamen op onvoorstelbaar grote getallen uit. Nu wordt al het warme rest (douche) water opgevangen in een buffertank. Met behulp van een warmtepomp wordt de restende warmte onttrokken en gebruikt voor het opwarmen van het nieuwe sanitair water. Zo hebben we een warmteterugwinningsinstallatie gerealiseerd met het gebruikte water. Het is overigens ook de verdienste van de Opdrachtgever – Stad Antwerpen dat ze in dit verhaal zijn mee gestapt. Mede dankzij hun vertrouwen, open geest en bereidwilligheid is er in het Clubgebouw een zeer energiezuinige warm water installatie gerealiseerd.
Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: Sepp van Dun
met zicht op zee architecten en ontwerpers
Congresstraat 42 b111 – 2060 Antwerpen
t. 03 248 02 05
www.metzichtopzee.com