Philippe SAMYN en VENNOTEN

Philippe SAMYN en VENNOTEN

Modernisme moderniseren

 

Het Cultuurhuis van Namen is het laatste werk dat uit Victor Bourgeois’ rOtring is gevloeid. De grootmeester van het Belgische modernisme heeft twee jaar vanuit de hemelse hoogten moeten toekijken om de afwerking ervan te kunnen beoordelen. Tenoren van de hedendaagse architectuur, Philippe Samyn & Partners, tekenen vandaag voor de renovatie en uitbreiding van het gebouw. Wij oordelen alvast dat Bourgeois zich niet in zijn graf hoeft om te draaien.

 

Voortbouwen op de bestaande fundamenten

“Het is een delicaat gegeven om zo’n iconisch werk te verbouwen. Het werk van Victor Bourgeois is een van de weinige uitingen van het modernisme van de jaren zestig die we in Namen terugvinden en verdient veel respect,” vertelt Philippe Samyn met oprechte bescheidenheid. “Het nieuwe programma is heel uitdagend. Van één kleine theaterzaal, moesten we naar drie zalen met diverse podiumfuncties en drie museale ruimten. In het bestaande volume was daarvoor geen plaats. We hebben daarom gekozen om een vooruitspringende trommel op te trekken op de esplanade voor het gebouw. Dat was een risico, omdat je de buurtbewoners een open uitzicht wegneemt. Ons historisch onderzoek toont echter dat dit een logische keuze is. Vlakbij de huidige inplanting is in 1388 de Sint-Servaastoren gebouwd als deel van de omwalling. Hij is pas minder dan 100 jaar geleden verdwenen.

We proberen het werk van Bourgeois tijdens deze uitbreiding op verschillende manieren voort te zetten, zoals via zijn voorliefde voor geometrie. Kijk hoe de trommel in het geometrische grondplan past. Van het bestaande gebouw hebben we tegelijkertijd zo weinig mogelijk gesloopt. Alleen de constructies die een gangreen in het gebouw vormden, hebben we weggehaald. Liever amputeren we vandaag een duim, dan morgen een hele arm. Om plaats te bieden aan het museum, hebben we het hoofdgebouw met 6 meter verhoogd. Dat komt de proporties best ten goede.

Bourgeois had ook schetsen gemaakt voor plafondschilderingen. Dat sluit goed aan bij ons verlangen om in onze projecten altijd het werk van een beeldend kunstenaar te voorzien. We hebben daarom van meet af aan de ontwerpen van Yves Zurstrassen in het wedstrijddossier opgenomen. Hij heeft voor het grote ronde fresco in de oorspronkelijke zaal inspiratie gevonden in onder andere het werk van Marc Chagall voor de Opéra de Paris of het immense fresco van Miguel Barcelo in het Paleis der Naties in Genève, waarvan Zurstrassen de kleurencompositie laat doorsijpelen in een geometrisch-expressionistische lijnvoering.” Er is materiaal te over om het oorspronkelijke ontwerp van dit cultuurpaleis voort te zetten. Philippe Samyn besteedt dan ook heel graag aandacht aan het oeuvre van zijn vroegere leraar René Pechère (een collega van Bourgeois in de academie van La Cambre) en neemt de restauratie van de daktuin in deze verbouwing op: “Het gaat om een omvangrijk en opmerkelijk plantenkunstwerk dat restauratie en behoud verdient.”

 

Cultuurverruimend.

De enige podiumzaal van het oorspronkelijke gebouw – dat al jaren het Internationale Festival van de Franstalige Film verwelkomt – had tot nu toe een vaste zaalopstelling. “In het nieuwe programma moeten ook staande voorstellingen kunnen plaatsvinden, die een capaciteitsuitbreiding van 400 tot 600 plaatsen oplevert,” legt partner Ghislain André uit. De nieuwe zetels verdwijnen in de grond. De circulaire opstelling heeft hierdoor wel plaats moeten ruimen voor een rechthoekige. In de trommel bevindt de toeschouwer zich altijd dicht bij de performer. Zo kunnen er intiemere voorstellingen plaatsvinden met 80 zitplaatsen in zowel circulaire als frontale opstellingen. De derde zaal achteraan het gebouw, krijgt het typische karakter van een popconcertzaal voor 120 personen. In het ‘cultuurverruimende’ programma zijn ook opnamestudio’s voorzien, waarmee rechtstreeks vanuit de zalen kan worden opgenomen. Verder is er een mediatheek voorzien en beschikt het museum over grote buitenruimten om tentoon te stellen.

 

Een lichtend voorbeeld

“Het ontwerpen van een hedendaags gebouw vereist het scheppen van een gezonde omgeving waarin en waarrond het aangenaam vertoeven is. In dezelfde adem besteed je ook aandacht aan energie-efficiëntie. De afkoeling wordt voor een groot deel voorzien door een warmtepomp, die energie uit de Samber haalt. Enkel voor de hoge kortstondige temperatuurpieken, die eigen zijn aan een gebouw waar voorstellingen plaatsvinden, is airconditioning voorzien. Verder wordt het gebouw zoveel mogelijk natuurlijk verlucht. Dankzij de dominerende zuidwestenwind stroomt de zuivere lucht van het citadelpark door het gebouw.” Dankzij andere studies die Samyn heeft verricht, kan het energetisch potentieel worden benut van de microklimaten die rond het gebouw heersen.

Er is op verscheidene manieren gezocht naar ‘het juiste licht’. Dat is van groot belang voor het museum waar het licht de juiste kleur moet hebben. “Glas met filterende coatings zijn in dit geval niet aangewezen,” legt Philippe Samyn uit. “De lamellen voor de raampartijen spelen daar naast de temperatuurregelende werking, een belangrijke rol voor de lichtkwaliteit. We hebben verregaand onderzocht hoe we zoveel mogelijk ruimtes van daglicht konden voorzien. Dat is in de grote theaterzaal gelukt voor de scène, maar voor het publieksgedeelte was een te grote ingreep nodig – namelijk de aanpassing van een draagstructuur – en hebben we deze wens moeten opbergen.”

Well-being creëer je niet alleen voor de gebruikers van een gebouw, maar ook voor de omwoners en passanten. De witte muren van het gebouw zijn een prima projectiescherm om overdonderende lichtspelen op te projecteren tijdens feestelijkheden. Maar dat is van secundair belang. Het is veel relevanter om in de eerste plaats lichtvervuiling te voorkomen. De belichting van het gebouw fungeert als een lantaarn die de wijk in een zachte lichtgloed laat baden. De ‘tulp’ die de trommel ondersteunt, reflecteert diffuus het licht waarmee ze wordt beschenen. Het echte lantaarneffect wordt verkregen door het hoogste punt van het gebouw te belichten: het plafond van de museumzaal.” Een mooie gloed krijg je ook over de rivier, daar waar Samyn de kade heeft opengewerkt met een trap over de hele breedte naar de Samber. De zuidelijke oriëntatie van deze ‘tribune’ die plaats biedt aan 500 personen, trekt overdag op heel natuurlijke wijze publiek aan. Tot slot heeft het ontwerp de jury ook bekoord met zijn heldere circulatieplan wat ook menig toekomstig bezoeker zal appreciëren.

 

Design-build: een vruchtbare samenwerking

“Ik wil nog graag benadrukken dat dit een design-buildproject is,” sluit Philippe Samyn af. “Wij staan heel erg open voor deze aanpak, omdat hij architectuur heel realistisch benadert. Ik wijs er gelijk op dat er heel ernstige architectuurwedstrijden zijn, die een uiterst goed uitgewerkt lastenboek voorleggen. Maar heel wat wedstrijden beschikken niet over genoeg middelen om de afdoende uitwerking ervan te bekostigen. De wet heeft wedstrijden opgelegd zonder aan de middelen voor de goede organisatie ervan te hebben voorzien. Het resultaat zijn vak onsamenhangende lastenboeken met onuitvoerbare eisen en een gebrek aan noodzakelijke informatie over bijvoorbeeld het terrein. Het is lastig voor een architectenbureau om mooie verwachtingen in te lossen die moeilijk uitvoerbaar zijn. De design-buildaanpak stelt de architect in een veel duidelijker omlijnde positie tegenover de bouwheer, geruggensteund door de structuur waarover de aannemer beschikt.

En eigenlijk is dit slechts een comfortabel neveneffect van design-build. Veel belangrijker is het feit dat je ontwerp veel makkelijker het niveau kan overstijgen van de strijd om het meest sexy beeld dat zo vaak de architectuurwedstrijd domineert. Dat zijn snelle verleiders die vaak tot arrogante beeldarchitectuur leiden. Bij build-design moet je – en kan je – als architect en ingenieur in de eerste plaats een project ontwerpen met veel aandacht voor alle technische details. Je kunt veel vooruitstrevender werken, omdat je op voorhand ideeën met de aannemer kunt overleggen. Teken je voor een architectuurwedstrijd, dan staat de opdrachtgever veel sneller wantrouwig tegenover het gebruik van nieuwe technieken. Hij twijfelt dan al te gemakkelijk over de uitvoerbaarheid van het ontwerp. Het resultaat is dat je vooral een mooi en spectaculair beeld ontwerpt en je verder heel braaf de bekende paden bewandelt. Bij design-build kan je op voorhand met de aannemer de haalbaarheid van een gek idee bestuderen, zoals bijvoorbeeld het optrekken van een gebouw uit 100% hout en staal, zonder beton. In een gewone architectuurwedstrijd krijg je dat niet verkocht en leg je je braaf neer bij wat iedereen al kent. Door de concrete uitwerking samen met de aannemer, kan je een ongewone architectuuringreep goed verdedigen bij de opdrachtgever. Hierdoor krijgt architectuur de ademruimte om dynamisch te zijn.” En dat was duidelijk het geval voor onder mee het Cultuurhuis van de Provincie Namen.

Tekst: Marc Melis
Foto’s: Philippe Samyn & Partners

 

 

Philippe Samyn & Partners – architecten & ingenieurs
Steenweg op Waterloo 1537 – 1180 Brussel
t. 02 374 90 60
www.samynandpartners.be