Assar Architects
CHC MONTLÉGIA: het ziekenhuis van morgen
Een ziekenhuis ontwerpen is geen sinecure. Het is een gebouw waar veel verschillende aspecten samenkomen: techniek, esthetiek, zorg, verschillende noden en invalshoeken naargelang de gebruiker (patiënten, bezoekers, verplegend personeel, artsen) en functionaliteiten (daghospitaal, ziekenhuis, operatiekwartier, verzorging), … Vaak is het project van zo’n schaal dat er grote infrastructuurwerken aan te pas komen en verkeersstromen moeten bekeken en niet zelden hertekend moeten worden.
De ontwerper moet enerzijds het complexe programma van eisen analytisch kunnen vertalen in een goed functionerend geheel, anderzijds moet hij kamers ontwerpen tot in de kleinste ergonomische details. Hij moet op de hoogte zijn van de verschillende flows binnen de ziekenhuiswerking en een oplossing zoeken voor vaak complexe circulaire vraagstukken. Bovendien daagt de massaliteit van zo’n gebouw hem uit om een esthetische taal te ontwikkelen om de totaliteit terug te brengen tot een menselijke schaal. In Luik werd een nieuw, toonaangevend ziekenhuis gebouwd. Een gesprek met
architect Pierre Maurice Wéry. Het is geen geheim dat de meeste grote zorgprojecten ontworpen worden door een kleine schare architecten met een zeer specifieke en doorgedreven expertise. Gezien het hoogtechnologische karakter van de materie is dat niet verwonderlijk. Het mag echter geen verschraling veroorzaken in het ziekenhuispatrimonium.
Pierre Maurice Wéry van ASSAR architects is zich daar goed van bewust en houdt er bij het bepalen van hun ontwerpfilosofie en -strategie rekening mee. Het definiëren van een projectteam is daarbij van cruciaal belang. Voor ziekenhuis MontLegia werkten ze o.a. samen met Artau Architectures uit Malmedy die geen onbekende waren voor het opdrachtgevend bestuur. Het basisgegeven van het projectteam was het ontwikkelen van een mooi project waarbij esthetiek gecombineerd zou worden met de primaire functies van het bieden van zorg. Dit ligt in het verlengde van de filosofie van de opdrachtgever CHC: het gebouw is het uitgangspunt voor het aanbieden van zorg waarbinnen de mensen geholpen worden zich te laten doordrenken van sereniteit, openheid, transparantie, delen, eenvoud. Daarmee volgen ze de filosofie van Charles Pépin die in zijn boek ‘Quand la Beauté nous sauve’ zegt de impact van de esthetische emotionele kracht van een gebouw niet te onderschatten.
L- en kruisvorm
De opdracht was immens: het nieuwe ziekenhuis moest de activiteiten van de Clinique Saint-Joseph (Luik), de Clinique de l’Espérance (Saint Nicolas) en de Clinique Saint-Vincent (Rocourt) bundelen tot een grote campus. Als locatie werd gekozen voor een grond op een heuvel in de Luikse rand, vlakbij de E25 en met zicht op de valei van de Maas en de stad. Het programma telde naast 764 ziekenhuisbedden en 155 bedden voor daghospitaal, een volledig pallet aan zorgvoorzieningen: hospitalisatie, consultatie, medische beeldvorming en onderzoek en dat op een totale vloeroppervlakte van ongeveer 113.000 m².
Als uitgangspunt namen de architecten het creëren van een open, duidelijk afleesbaar gebouw waarbinnen alle afdelingen zonder al te veel extra circulatie onderling ondersteunend kunnen functioneren. Geen ‘steriele’ en onpersoonlijke zorgmachine. Het flow management als ruggegraat voor het ontwerp nemen was een goede keuze. Er was door de projectmanagers van de verschillende ziekenhuisentiteiten veel voorafgaand werk verricht. Dat heeft geleid tot een organigram waarop de onderlinge ruimtelijke en organisatorische relaties in kaart werden gebracht. Pierre Maurice Wéry: ‘De sleutel tot een goed ontwerp was een antwoord bieden op de verschillende circulatievragen. Het CHC had twee cruciale wensen, die bepalend waren voor de organisatie: het moeder-kindcentrum onderscheiden van de algemene diensten en de ziekenhuisopname positioneren naast de medisch-technische diensten. Om zo goed mogelijk aan deze verwachtingen te voldoen, hebben we een concept voorgesteld van juxtapositie, meer bepaald waarbij de vleugels van de volwassen zorgafdelingen en de eenheden die verbonden zijn met de moeder en kind afdelingen van elkaar worden gescheiden. Ze vormen een L en bevinden zich langs een ander blok dat de medisch-technische functies van het ziekenhuis groepeert (spoedgevallen, medische beeldvorming, operatiekwartier, intensive care, dialyse, laboratorium, revalidatie, zwembad….). Dankzij deze ingreep is het mogelijk geweest om een medische straat te creëren, de echte ruggengraat van het project, die alle diensten met elkaar verbindt. De verschillende stromen in het ziekenhuis konden daardoor zeer duidelijk worden gescheiden en zo veel mogelijk worden geoptimaliseerd.
Alle kamers voor het dag- en het gewone ziekenhuis zijn ondergebracht op de verdiepingen van de L-vorm, telkens gegroepeerd met verticale circulatie, dienstruimtes, sanitair in de voor dit project typische kruisvormige volumes. In de langste zijde van de L zijn de kamers voor volwassenen, in de korte zijde is een kinderziekenhuis en een materniteit ondergebracht. ‘Door de volwassenen- en de kinderafelingen te scheiden in een aparte vleugel konden we de pediatrie en de materiniteit een volledig eigen karakter geven, op maat van de kinderen. De kruisvorm biedt dan weer de mogelijkheid de horizontale circulatie te beperken en een zorgkruispunt te organiseren.
Zicht op de ruime omgeving
Net zoals er op macroniveau aan organisatorisch onderzoek werd gedaan, besteedde de architect ook op microniveau veel aandacht aan bijvoorbeeld de inrichting en uitrusting van de verblijfsruimtes en de kamers. De borstwering van de ramen werd laag gehouden om de bedlegerige patiënt toe te laten een goed zicht te hebben op de omgeving. Op een ingenieuze manier werden de kruisvormige volumes gekoppeld zodat inkijk vermeden wordt. Door de borstwering ook iets breder te maken doet deze dienst als zitbank. Rond de raamopeningen werden kasten ontworpen. Een zeer leuke vondst om de anders verloren muuroppervlakte nuttig te gebruiken. Het ontwerp en de materialisatie van de gevels stralen een lichtheid uit en verraden nooit de grootte van het volume en de aanzienlijke lengte van het gebouw. Hoewel de hoofdingang zich in de buitenhoek van de L-vorm bevindt, kunnen bezoekers of patiënten die regelmatig het ziekenhuis bezoeken via de ondergrondse parkeergarage meteen de lift naar de juiste verdieping van de te bezoeken kruisvorm kiezen. Op het geljikvloers in de L-vorm bevinden zich alle consultaties en bijhorende wachtruimtes. De zorgpromenades die de verschillende afdelingen verbinden, eindigen steeds op een tuinpatio. Omdat het volume vanaf de eerste verdieping minder groot is (kruisvorm) laten grote lichtstraten toe het gelijkvloers te baden in daglicht. Indien de noodzaak zich voordoet om de patiënt van de consultatie door te verwijzen voor verder onderzoek – bijvoorbeeld scan of RX – dan is het medico-technische blok via de verbindingsgang meteen bereikbaar.
Ziekenhuis voor de toekomst
Een volautomatisch robotsysteem zorgt voor de levering van medisch materiaal per kruis, per verdieping. Het vereenvoudigt de logistiek aanzienlijk. Het daghospitaal heeft op de eerste verdieping via de gang/slagader aan de achterzijde rechtstreekse verbinding met het medico-technische blok Omdat we de technische installaties in de kelder ondergebracht hebben werd het dak volledig gevrijwaard van obstakels. Eventuele verdere uitbreidingen zijn mogelijk. Hetzelfde geldt voor het medicotechnische blok. Vier patio’s laten momenteel daglicht toetreden tot de onderste verdiepingen. Er werd met de gevelritmiek en de structuur echter rekening gehouden dat deze open ruimtes later eventueel bij plaatsgebrek kunnen geïntegreerd worden in het gebouw.’
ASSAR architects bewijst met het ontwerp van het CHC MontLégiaproject dat het ziekenhuis van de toekomst meer is dan een verzameling kamers, onderzoeksruimtes enz. Het ziekenhuis van de toekomst refereert naar het leven zoals zich dat in de 21ste eeuw afspeelt. Net zoals men in scholenbouw op zoek gaat naar het brede-school-concept kan men stellen dat in de zorgsector ook onderzoek wordt gedaan naar nieuwe zorgtypologieën met aandacht voor de ervaringen en terkortkomingen uit het verleden.
Was het niet Churchill die zei: ‘we shape our buildings, thereafter they shape us’? Hopelijk kan het gebouw bijdragen aan het welbevinden en herstel van zijn ‘bewoners’.
Tekst: Johan Geerts
Foto’s: Assar Architects, Marc Detiffe & Nizar Bredan