Compagnie-O architecten
Akoestiek blijft wonderwel overeind in open kantoorconcept
De gemeente Brasschaat was na een uitgebreide analyse van de werking van zowel de gemeentelijke diensten als het Sociaal Huis (OCMW), tot de conclusie gekomen dat een grondige herorganisatie, voor zowel burger als verschillende administraties, voordelen oplevert. Het neogotische gemeentehuis aan de Bredabaan is weliswaar een representatief en herkenbaar gebouw maar was niet langer in staat om op een klantvriendelijke manier het groeiend pakket aan dienstverlening te faciliteren.
Er werd beroep gedaan op de procedure Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester. De opdracht omhelsde twee projecten: enerzijds de realisatie van een Nieuw Administratief Centrum (NAC) en anderzijds de renovatie van het bestaande gemeentehuis. Voor het NAC had de gemeente haar oog laten vallen op de site van de voormalige drukkerij, net om de hoek van het gemeentehuis.
Om deze opdracht tot een goed einde te brengen, wou Compagnie-O architecten eerst en vooral een inzicht krijgen in de werking van de gemeente die over verschillende gebouwen verspreid was geraakt. De uitdaging bestond erin om al deze functies te centraliseren, hetzij in het bestaande gemeentehuis, hetzij in het NAC. Dit is meteen ook één van de eerste projecten waarbij, volgens een nieuw decreet van 2013, de gemeentelijke diensten en het Sociaal Huis samengevoegd zijn.
Uit het onderzoek naar de werking van de gemeente kwam naar voor dat er in grote lijnen twee soorten diensten zijn: publieke (contact met de burger/klant) en ondersteunende (intern contact). Compagnie-O architecten besloot om de ondersteunende diensten onder te brengen in het bestaande gemeentehuis dat zo, samen met de representatieve statige trouwzaal, haar symbolische karakter behoudt. Alle publieke diensten en kernactiviteiten zoals stedenbouw, jeugd, vrije tijd en burgerzaken werden in het nieuw te bouwen NAC voorzien. Net als voor het Sociaal Huis dat evenwaardig geïntegreerd wordt in dit verhaal. En gezien daarbij het contact met de burger centraal staat, was het voor hen belangrijk om een open gebouw te creëren waarbij de burger betrokken wordt op en zicht krijgt in de werking van deze diensten die er net zijn voor de burger.
Om al deze diensten in het nieuwe gebouw te krijgen, werd de footprint van het perceel van de oude drukkerij maximaal benut. Door de gevel aan straatzijde niet recht op recht te laten maar iets naar binnen te knikken, creëer je een breder voetpad en suggereer je meteen waar de ingang van het gebouw zich bevindt. Gezien de ligging in een woonstraat, wou Compagnie-O architecten geen typisch gesloten kantoorgebouw met drie bouwlagen ontwerpen, maar iets dat er in vorm en materialisatie bij aansloot en zich aan elke zijde open opstelde ten aanzien van zijn omgeving. Dat bereikten ze met de speelse en lichte gevel in glas en een gelaagde gevelopbouw die het drie bouwlagen tellende pand verschaalt naar de woningen rondom. Om binnenin voldoende licht te trekken, en rekening houdend met de vorm van het perceel, was het voor Compagnie-O architecten snel duidelijk dat een groot en centraal daklicht noodzakelijk was. Daardoor kunnen ze het gebouw van binnenuit verlichten over alle verdiepingen want via de vide op de eerste verdieping komt het ook binnen in de frontoffice.
De frontoffice waar alles gebeurt, bevindt zich op het gelijkvloers met een centraal onthaal dichtbij de ingang. Van daaruit word je doorverwezen naar één van de selfservice punten of naar één van de themabalies waar de klantspecifieke dienstverlening gebeurt. In het geval er nood is aan een korte vergadering of duiding, word je begeleid naar één van de meer intieme spreekkamers die zich in de gang meteen achter de balies bevinden. Er zijn op het gelijkvloers ook informele zitplekken gecreëerd waar er snel een onderhoud kan plaatsvinden zoals bijvoorbeeld een gesprek met een jeugdwerker. De backoffice is dan weer ondergebracht op de eerste en tweede verdieping waar er een combinatie is van open landschapskantoren en gesloten kantoren. Verder is in dat programma ook ruimte voor een grote gemeenteraadszaal, keuken, refter en toegang tot een dakterras.
Het open karakter van het gebouw was voor Compagnie-O architecten essentieel. Voor hen mocht de bezoeker gerust zien wat er zich in het gebouw afspeelt, waar de personeelsleden werken en eten. De relatie met de klant/burger is immers primordiaal. Vandaar dat ze voor de frontoffice een dubbelhoge ruimte creëerden, een forum. Daardoor is er enkel een verticale psychologische afstand tussen de burger en de backoffice, maar geen visuele scheiding zoals dat in vele NAC’s wel het geval is. Nu zien de ambtenaren die er werken de mensen voor wie ze in de weer zijn en omgekeerd geldt hetzelfde.
Naast het contact en het zicht was ook het auditieve aspect belangrijk in die relatie: je mag mensen horen praten. Zonder dat het storend is natuurlijk, vandaar dat de akoestiek in dit project een groot aandachtspunt was. Het hele gebouw is in feite één groot brandcompartiment. Terwijl je doorgaans slechts twee verdiepingen met elkaar mag verbinden, zijn ze hier alle drie gelinkt dankzij ingewerkte sprinklersystemen. Met verder de grote vide zijn ze erin geslaagd om de drie etages rechtstreeks met elkaar in contact te brengen. Bij brand komt rondom die vide een groot rookgordijn vanuit het plafond.
De grote uitdaging bestond er dus in om de akoestiek in dit open gebouw optimaal te krijgen. Zo is het plafond op elke verdieping uitgevoerd in een cassettevloer in ter plaatse gestort beton met daarop een complex systeem voor wapening. De mal voor de cassette werd op maat gemaakt voor dit project. De kolommen van het gebouw die zorgen voor een vrij plan zijn met elkaar verbonden via balken die uitgevoerd zijn als ondiepere cassettes. Op elke cassettevloer is een verhoogde vloer van een halve meter voorzien waarin alle ventilatie, databekabeling, voedingskabels, sprinklerleidingen en andere technieken zijn verwerkt.
Voor de akoestiek is er in elke cassette een akoestisch absorberend paneel voorzien maar in die hele cassettestructuur is dus ook alles van techniek verwerkt. Zo zit de verlichting bijvoorbeeld op een dambordpatroon dat zich aanpast aan zowel een open landschap als aan een apart kantoor. Maar in elke cassette is wel iets voorzien: is het geen lamp, dan is het een sprinkler, rookdetectie of aanwezigheidsmelder. De coördinatie van die techniek in ruwbouw was een grote uitdaging. Zeker voor de dakplaat aangezien er daar geen verhoogde vloer mogelijk was en alles ineens in het hellingsbeton ingestort diende te worden.
Het resultaat is er wel naar: binnenin is niets zichtbaar en krijg je de indruk van een leeg gebouw. De cassettes van 1m20 op 1m20 dienden ook als maat waarop alles werd uitgelijnd. Dat zorgt voor een bepaalde rust. Naar inrichting van het NAC werd alles op maat ontworpen waarbij onderzoek werd gedaan naar ergonomie en ook daar werd alles afgestemd op de maat van 1m20, een doorgedreven geometrische oefening. Hetzelfde geldt voor de ondergrondse parking op de -1 die in footprint ruimer is dan die van het gebouw zelf en helemaal tot tegen de perceelsgrens loopt.
In materialisatie toont het gebouw zich als een casco ontwerp in beton waarin landschapskantoren en afgesloten kantoren vrij ingeplant kunnen worden. Daarrond komt bovenaan een ontdubbelde gevel waarin de zonwering – automatisch gestuurde gordijnen – zit verwerkt. Op die glazen gevel – met een strook figuurglas ter hoogte van de keuken en refter op de eerste verdieping – kwamen eveneens bovenaan gevelmodules in diepe aluminium
lamellen, warm geanodiseerd. Die geven body aan het gebouw en de vinnen breken bovendien het enorme glasoppervlak. Dankzij deze toevoeging creëer je ook de illusie van één bouwlaag en door de verschaling van het gebouw zelf, van boven naar beneden, krijgt het een andere expressie, meer die van een object dan van een klassiek kantoorgebouw.
Op de eerste en tweede verdieping is gekozen voor kleur op kleur projecttapijt. Met het kleurrijke – bijna oranje – houten schrijnwerk en de trappen en passerelle als dynamische elementen op de bovenste verdieping in ‘Post-it’ geel is warmte en cachet toegevoegd aan het gebouw. Het project werd gekenmerkt door de nodige technische complexiteit: cassettevloeren, sprinklerinstallatie, branddetectie, rookschermen en een complex ventilatie- en verwarmingsconcept met vloerinductieroosters langs de gevel die verse lucht binnenhalen. Het was geen evidentie om dit in ruwbouwfase allemaal op elkaar afgestemd te krijgen. Maar vooral het feit dat ze de gemeente hebben kunnen overtuigen van het open kantoorconcept waarbij front- en backoffice in één ruimte kunnen samenwerken zonder elkaar te storen en dat met een akoestische sfeer die wordt gesmaakt, geeft Compagnie-O architecten de grootste voldoening.
Tekst: Sam Paret
Foto’s: Tim Van de Velde
Compagnie-O architecten
Korenmarkt 8 bus 201 – 9000 Gent
t. 09 225 07 49
contact@compagnie-o.be – www.compagnie-o.be