dbv-architecten
Droneport: DBV architecten ontstijgt de comfortzone
Een site waar bemande luchtvaart én de groeiende drone-industrie elkaar verheffen, mét testruimtes, outdoor testzones, ateliers, bureaus, een horeca-gedeelte… Het mag duidelijk zijn: Droneport, de technologiecampus voor bemande en onbemande luchtvaart in Sint-Truiden, is een uniek en prestigieus project. Om dit uitgebalanceerde concept te ontwerpen werd DBV Architecten verkozen uit een vijftal inzendingen. Het bleek een juiste
keuze. Stefaan Vanheeswyck, architect en vennoot bij DBV Architecten, licht toe:
Geen alledaags project.
Droneport is wellicht geen doordeweekse opdracht. Hoe begin je aan zoiets?
Stefaan Vanheeswyck: “Het is begonnen met een beperkte wedstrijd die werd uitgeschreven door LRM (de Limburgse Investeringsmaatschappij), waaraan zo’n vijftal bureaus hebben deelgenomen. De programmaomschrijving was eerder vaag: er was een vraag voor kantoren, ruimtes om aan kleine en grote drones te werken, een ontvangstruimte, een luchtverkeerstoren, een volière waar men open kan experimenteren… Ook de vliegtuigclub, momenteel gehuisvest op de militaire site aan de overzijde van de landingsbaan, wordt meegenomen in dit project. De bouw van een grote loods voor bemande en onbemande vliegtuigen is momenteel in uitvoering. Uiteraard hebben we ons wat moeten verdiepen in deze ietwat atypische materie. We hebben een concept uitgetekend waarmee we blijkbaar de verzuchtingen van de opdrachtgevers maximaal konden afvinken. Het voorstel dat we indienden is dan ook grotendeels behouden.”
Concept: de verkeerstoren als centrale spil
Hoe zou je dit concept het best omschrijven?
Vanheeswyck: “Letterlijk en figuurlijk werd de centrale verkeerstoren, met zicht op de hele site en landingsbaan, de spil van dit project. Dit is de plek waar luchtverkeersleiding plaatsvindt, zij het uiteraard op kleinere schaal dan hoe we dit kennen van in grote luchthavens. Rond dit volume worden dan de andere ruimtes ‘gedraaid’, met aan de binnenzijde een volière; een echte blikvanger naar de straatzijde. Op het gelijkvloers is er een vrij uitgebreid horeca gedeelte, dat duidelijk ook een zekere exclusiviteit uitstraalt. Een grote vide accentueert de sfeer van openheid. Centraal op de grond wordt er een grote landkaart voorzien: een satellietbeeld met folie over, waarop duidelijk alle zones te zien zijn waar de drones mogen vliegen. Ook het zicht op de landingsbaan was een cruciaal aspect om mee te nemen in de ontwerpkeuzes. Boven op het gebouw is er een groot terras waarvan diverse events en luchtshows in de toekomst dankbaar gebruik kunnen maken om het publiek een optimaal uitzicht te bieden. Het was belangrijk om een soort poortgebouw neer te zetten dat qua uitstraling past in dit verhaal. Droneport is een eerste stap in een geheel van beoogde realisaties om hier de vliegtuig- en vooral drone-gebonden industrie verder te ontwikkelen.”
Wat waren de meest atypische constructies? Vanheeswyck: “De volière, het testgedeelte waar drones een eerste keer het gecontroleerde luchtruim kunnen kiezen, was allerminst een vertrouwde uitdaging. Dit stuk is helemaal afgesloten met spankabels, zodat het testmateriaal niet ongewild het luchtruim kiest. Dit in tegenstelling tot de zones rondom Droneport, waar drones zonder certificatie tot wel 650m hoog mogen vliegen: een unicum in België. Op het dak werd er ook een soort markering aangebracht die manueel kan worden veranderd als richtingaanwijzer voor de vliegtuigen. Algemeen hebben we vooral getracht om de constructie te voorzien van diverse knipogen naar luchtvaart. Grote glaspartijen hebben hier ook een esthetische meerwaarde, ronde rompen en glooiingen in de constructie, het staart-element met gras, veel gladde en witte accenten worden afgewisseld met ruwere, robuuste elementen, het hele poort-concept… Dit alles verwijst naar de kenmerkende uitstraling van vliegtuigen en luchtvaart. Uiteraard heeft dit implicaties: denk aan bijvoorbeeld aan zonnewering. Wat ook nieuw was voor ons, waren bepaalde regels i.v.m. hoogtes en afstanden. Zo moet je je in de hoogte houden aan een regel die een hoek van 10° respecteert vanaf een bepaalde afstand van de landingsbanen: hoe dichterbij, hoe lager je moet blijven. Logisch, maar voor ons dus toch ietwat ongebruikelijk. Dit maakte dat we door bepaalde constructies iets lager te bouwen dan voorzien, dichter bij de actie konden geraken.”
Een vliegwiel voor de luchtvaart- en drone-industrie
Waren er ook vertrouwde elementen?
Vanheeswyck: “Naast bovenvermelde zaken, was er eigenlijk weinig verschil qua aandachtspunten met andere industriële en grote constructies. De experimenteerruimtes en labo’s werden vrij hoog gebouwd; zo’n 4 meter vrije hoogte. Bijzondere geluidsisolatie was niet nodig; er zullen hier vooral kleinere vliegtuigen vliegen. Twee warmtepompen en een KWO zorgen voor voldoende rendement om duurzaam te zijn. Zonnepanelen waren hier geen optimale keuze: die zouden teveel nuttige plaats opeisen.”
Waar lagen voor jullie de grootste uitdagingen?
“Het was duidelijk dat we hier iets mochten bouwen dat we nog nooit hadden gebouwd. Dit project was echt out of the box. Dat maakte het natuurlijk ook extra prikkelend. Dit soort prestigeprojecten daagt je uit als architect, wat het een zeer fijne ervaring maakt. We zijn blij dat de look, feel en esthetische accenten uit ons voorstel het gehaald hebben. Het is ook leuk dat we voor de verdere uitbouw van dit industrieel kenniscentrum mogen instaan. Zo kunnen we de lijnen letterlijk doortrekken. Ook het loods-gebouw wordt immers geen rechte doos, maar een elegante constructie die eveneens verwijst naar het luchtvaartgebeuren. Meewerken aan een exponentieel groeiende industrie zoals drones is natuurlijk ook stimulerend. Het is niet voor niets dat o.a. de Haven van Antwerpen en de Bouwfederatie al ruimtes huren in Droneport; drones staan op het punt om een grote rol van betekenis te spelen in de transportsector. Ook de samenwerking met alle betrokken actoren verliep zeer aangenaam. LRM fungeerde als bouwheer en sparringpartner, maar vooral de inbreng van de uiteindelijke gebruikers; mensen met ervaring en kennis rond luchtvaart en drone-ontwikkeling, was zeer welkom. De stad Sint-Truiden gaf ons dan weer voldoende vrijheid om creatief oplossingen te bieden op alle mogelijke vragen.”
Vinden we ook in dit project typische keuzes van DBV Architecten terug?
Vanheeswyck: “Ongetwijfeld. Onze expertise situeert zich bij grote gebouwen in opdracht van bedrijven en overheden: industriële gebouwen, scholen, brandweerkazernes, kantoorgebouwen… We werken niet rechtstreeks met particulieren. Het gebruik van veel witte accenten is een bewuste keuze, omdat het een verfijnde afwerking geeft. Ook het confronteren van deze witte, gladde oppervlaktes met robuustere, karaktervolle accenten is ons hoegenaamd niet vreemd. Een illustrerende referentie vind je in diverse gebouwen van Janssen Pharmaceutica in België. De tevredenheid van onze klanten maakt dat ze voor hun projecten eigenlijk de markt niet meer opzoeken: ze komen rechtstreeks bij ons terecht. Hiertegenover staat dat wij ons steeds beschikbaar houden om hen op hun wenken te bedienen. We tekenen dan ook alles: van de kleinste fietsenstalling tot het grootste kantoorgebouw. Zo bouwden we in tientallen jaren een netwerk en een veelzeggend portfolio op.”
Tekst: Sijmen Goossens
Foto’s: Steven Massart & Droneport
dbv-architecten
Prins Bisschopssingel 34/b3 – 3500 Hasselt
t. 011 22 90 74
info@dbv-architecten.be – www.dbv-architecten.be