V+ & TRANS architectuur | stedenbouw

V+ & TRANS architectuur | stedenbouw

Schilderkunst als inspiratie voor cultuurparel

“Er moet iets in de grond zitten”, vertelde gastspreker Alexander De Croo op de opening van het Leietheater in Deinze. De theaterzaal is al het derde nieuwe publieke gebouw dat op korte tijd uit de grond rijst. Eerder kreeg het land van Nevele al een nieuw stadhuis en een nieuwe kunstacademie. Met het gloednieuwe Leietheater maakten de architecten van het Brusselse V+ en het Gentse TRANS nu de cultuurcluster compleet. Hun eerste ingreep? Het theater vijfhonderd meter verder inplanten dan voorzien in de aanvraag. “Want het heeft geen zin om iets te bouwen als je de omgeving niet beter maakt”, menen ze allebei.

 

Beste uit 127 architectenbureaus

Het project rond het nieuwe Leietheater ging al in 2010 van start. Met de debatten over de locatie. “Het huidige museum lag een beetje verloren langs de expresweg. Door het theater ernaast te plaatsen, gaven we het museum terug een plaats in de stad”, zegt Bram Aerts van TRANS. In 2011 lanceerde de Vlaamse Bouwmeester dan de eigenlijke oproep voor de bouw van een nieuw cultuurcentrum in Deinze. Maar liefst 127 achitectenbureaus – waarvan 48 buitenlandse – dienden een ontwerp in. Een jaar later koos de jury unaniem voor het ontwerp van de Gentse en Brusselse formatie.

Waarom precies die nieuwe locatie? “Daar zijn drie redenen voor”, zegt Jörn Aram Bihain van V+. “Eerst en vooral zorgt de nieuwe ligging voor een visueel herkenningspunt, als toegangspoort naar de stad. Daarnaast vormt het Leietheater met het nieuwe stadhuis en het bestaande Museum van Deinze en de Leiestreek een cultuurcluster rond een open parkruimte. En tot slot: door het theater op te schuiven moest de stad geen extra ondergrondse parking bouwen. Er ligt een bestaande parking aan de overkant van de straat.”

 

Cultuurfeest

Het nieuwe Leitheater is een plek waar je cultuur viert. En dat vertaalden de architecten ook in hun ontwerp. Sowieso vind je er uiteenlopende theaterproducties, maar ook het gebouw is een feest om naar te kijken. Denk aan het lichtspel op de gevel. Denk aan de brutalistische foyer. Denk aan de houten wandbekleding van het theater à l’italiennne. Van buitenaf doet het gebouw denken aan de maalderijen die verderop langs de Leie liggen. Dat komt waarschijnlijk door de hoge, compacte volumes van de theaterzaal. De toneeltoren is al gauw een twintig meter hoge witte massieve blok. “Dat is absoluut een compliment”, vindt Bram Aerts. “Het is fijn als mensen zelf een interpretatie geven aan een gebouw. Maar de maalderijen waren nooit onze inspiratiebron. Maar ik snap vanwaar de vergelijking komt.” Het cultureel centrum voelt aan als een gelijkvloersgebouw. Toch vind je binnen twee niveaus. Niet onlogisch, natuurlijk. Ook bovenaan moet je de zaal kunnen verlaten. En de architecten plaatsten boven ook enkele viploges, met zicht op de lager gelegen betonnen foyer. Blikvanger in die foyer is de al even betonnen passerel. Ter plaatste gegoten en daardoor heerlijk brutaal. Achter de foyer is er nog plaats voor de artiestenruimtes. En ook de bureaus van de dienst Cultuur en evenementen van de stad Deinze kregen er een plaats. In de theaterzaal is plaats voor 450 zitplaatsen. Hout tegen de wand geeft de zaal een warm karakter. Dat komt ook door de nabijheid van de bouwvorm: een halve cirkel zoals de beste amfitheaters. Volgens de architecten omdat die vorm de relatie tussen spelers en publiek intenser maakt. Onder de tribune geen verloren zitruimte, maar een extra kleurrijke zone voor wie in alle rust wil nakaarten over een voorstelling. De polyvalente zaal met 150 plaatsen geeft toegang tot het cultuurcafé en de nabijgelegen groene ruimte. De zaal kan je afsluiten met verschuifbare wanden zodat zowel kleinere als grotere events er hun gading vinden.

 

Daglicht dankzij oculus

Meer dan honderd verschillende ontwerpen maakten V+ en TRANS voor de foyer. Of beter: voor het dak van de foyer. Doordat de foyer geen direct daglicht binnenkrijgt – hij ligt middenin tussen het theater en de polyvalente zaal –, moesten de architecten op zoek naar een manier om kunstlicht te vermijden. “Het eerste idee was een oculus, zoals je in het Pantheon in Rome vindt. Daarna maakten we nog een hele reeks andere voorstellen. Sommige zagen letterlijk nooit het daglicht, andere lieten we renderen in 3D. Om uiteindelijk toch terug te grijpen naar ons initiële idee”, vertelt Jörn. “De oculus past bij het karakter van de foyer. En het is opnieuw een architecturale ingreep die je maar zelden ziet.”

 

Luminisme uit de vroege twintigste eeuw

Beide architecten lieten zich voor de buitengevel inspireren door het luminisme. Een kunststroming die vooral door Deinzenaar Emile Claus bekend raakte. Hij richtte in 1904 de groep Vie et Lumière op met Belgische impressionistische en luministische schilders. Zij streefden naar een meer lokale identiteit met veel landschapsschilderkunst. Door een optische mengeling van kleuren legden ze de nadruk op sterk uitgesproken lichteffecten. De stijl doet daardoor een beetje denken aan het pointillisme. Hun favoriete onderwerp was vooral de Leiestreek tussen Deinze en Gent. Het hoeft dus niet te verbazen dat de architecten hierdoor getriggerd waren. Het architectenduo vertaalde het luminisme met drie verschillende soorten witte bakstenen:
matte, klassieke en geglazuurde. Beneden de matte, boven de glanzende en tussenin de klassieke korrelige baksteen. Maar dat is niet alles: de plaatsing van de stenen verliep volgens specifieke patronen. Je hebt er die geschrankt staan – denk aan werken van de Russische schilder Malevitsj. Je hebt er die uitsteken. En je hebt stenen die weggelaten zijn in het vlak. Finaal krijg je zo een licht- en schaduwspel naargelang de stand van de zon.

 

Beste akoestiek in Vlaanderen

Het gezin van Paemel was de allereerste voorstelling in de gloednieuwe zaal. Dat is niet toevallig: de theatertekst is van schrijver Cyriel Buysse. Geboren in Nevele, sinds kort gefusioneerd met Deinze. “De hoofdrol was voor de acteur Jo Demeyere”, vertelt Bram Arts. “Ik heb hem dus ook gevraagd hoe de zaal speelde. En hij vond het goed. Wat ik best wil geloven, want de mensen van Daidolos Peutz hebben de akoestiek maniakaal in het oog gehouden.” En manikaal betekent dat ze vanaf dag één betrokken waren bij het ontwerp. Zo vind je ontkoppelde funderingen, veertig centimeter beton en isolatie, slimme doorboringen en ga zo maar door. Het resultaat is wel een uitzonderlijke akoestiek die je nergens anders in Vlaanderen vindt. Het lawaai van doeken en motoren hoor je niet in de zaal en niet op het podium. Zo kunnen acteurs en publiek focussen op de voorstelling. Want tenslotte ga je daarvoor naar het theater. En zo is het nieuwe Leietheater de nieuwe cultuurparel aan de Leie. Het beantwoordt feilloos aan de culturele ambities van de stad en gaat quasi naadloos verder op de artistieke rijkdom van de stad Deinze.

Tekst: Jurgen Verbiest
Foto’s: Stijn Bollaert

 

TRANS architectuur | stedenbouw
Beverhoutplein 7 – 9000 Gent
t. 09 279 99 17
info@transmail.be – transarchitectuurstedenbouw.be
V+
Le Lorrainstraat 82 – 1080 Brussel
t. 02 428 38 79
data@vplus.org – www.vplus.org