WE-S architecten
Iedere gemeente zal er wel mee te kampen hebben: over het grondgebied versnipperde loodsen en diensten, vaak in een erbarmelijke staat of gewoon donker en ongezellig. Tijd om daarmee komaf te maken, moeten ze gedacht hebben in Machelen. Ze kozen een perceel dat net groot genoeg was om alles te centraliseren en schreven een wedstrijd uit voor een gloednieuwe werkliedenloods. WE-S architecten wist het best om te gaan met de beperkte oppervlakte en bedacht niet alleen een concept dat vertrok vanuit een goede circulatie, ze wisten bovendien een gebouw met architecturale waarde te creëren en dat interactie stimuleert.
In de eerste plaats was het dus de bedoeling om alle verschillende loodsen, bureautjes en opslagplaatsen van de gemeente te centraliseren op een nieuwe locatie. Maar bij WE-S zagen ze ook mogelijkheden om de interactie te stimuleren. “We hebben inderdaad gezocht naar een nieuwe manier van werken die toelaat dat mensen in de eerste plaats efficiënter kunnen werken maar daarnaast ook met andere mensen kunnen interageren. Voor de nieuwe (beperkte) locatie was het gevraagde programma best uitgebreid. Een uitgekiend circulatieplan zorgde uiteindelijk voor de doorbraak. Om dat te realiseren hebben we alles gecentraliseerd op het terrein, met uitzondering van de carports die we los trokken van de rest en aan de rand van het terrein positioneerden. Op die manier slaagden we erin de circulatielus rond het gebouw te organiseren en – door een extra verdieping toe te voegen waar de kantoren en gemeenschappelijke delen zoals refter in ondergebracht zijn – dat bovendien zichtbaar voor iedereen die in het gebouw werkt. Vooral dat wist de gemeente te charmeren en deed hen kiezen voor ons ontwerp.”Om dat te bewerkstelligen zorgde WE-S voor een vormgeving waarbij de verdieping niet alleen veel grote raampartijen heeft, dankzij hellende daken eronder zie je iedereen die het terrein op- en afrijdt en wat er geleverd of afgehaald wordt. De sokkel van het gebouw bestaat dan voornamelijk uit poorten waar werklieden gemakkelijk kunnen binnenrijden in hun loods of werkplaats. De vormgeving en de positie van het gebouw komt dus in feite voort uit de circulatie. Dit leidde tot een best wel expressieve vorm met de vluchttrap als extra beeldbepalend element. “Die is eerder pragmatisch tot stand gekomen. We hadden immers een bijkomende vluchtweg nodig en de gemeente wou bovendien dat de werklieden ’s middags gemakkelijk de refter konden bereiken zonder al te veel door het gebouw te moeten circuleren. Van deze trap die beide verenigt hebben we een eyecatcher voor de site gemaakt.” Een andere ingreep van WE-S had dan weer alles met de zoektocht naar natuurlijk licht te maken. De grote raampartijen opzij zorgen daarvoor in de kantoren maar centraal in het gebouw was er nog een donkere zone. Vermits daar in de trappenhal ook alle circulatie gebeurt, voorzagen ze een grote lichtkoepel in het dak. Die laat het licht mooi binnenvallen waardoor het een levendige ruimte wordt. Daarbij aanleunend is er op het dak van de dubbelhoge garage een dakterras voorzien. Dat laat niet alleen toe om er bij mooi weer te vertoeven, op die manier wordt ook van opzij extra daglicht in de trappenhal binnengehaald.
Bovenop het uitgebreide programma van de gemeente kwam nog de samenwerking met het Rode Kruis. Aan de straatzijde van het gebouw hebben zij een kantoor met twee poorten met rechtstreekse toegang naar de straat wat toelaat dat ziekenwagens gemakkelijk in en uit kunnen rijden in geval van nood en geen gebruik hoeven maken van de circulatielus rond het gebouw. Verder aan de voorzijde ligt het magazijn van de gemeente. Opzij vinden we de garage met grote poort voor vrachtwagens en dan achteraan de schrijnwerkerij en de schilderafdeling. Tot slot kreeg ook openbare werken aan de kant van de vluchttrap de nodige ruimte om materiaal te stockeren zoals verkeersborden of materieel voor manifestaties. Deze vijf grote diensten en het Rode Kruis hebben dus allen een onderkomen in de gelijkvloerse verdieping. In het administratieve en gemeenschappelijke gedeelte op de eerste verdieping zijn de kantoren en de refter aan de open gevels voorzien met zicht op het hele gebeuren beneden, terwijl sanitair en kleedruimtes voor zowel mannen als vrouwen logischerwijze in de donkere zones zijn gepositioneerd en dus eerder achter een gesloten gevel liggen. Het spreekt voor zich dat het aangenamer werken is in een ruimte met veel daglicht. Dat geldt hier niet alleen voor de kantoren, maar eveneens voor alle loodsen en ateliers. Die krijgen zowel licht binnen via de beglaasde voordeuren aan de circulatielus als via de glazen gevels van bovenaf. De ramen zijn immers meer dan verdiepingshoog en door de gordijngevel iets naar beneden te laten zakken, creëerde WE-S ramen in de ateliers, loodsen en zelfs in de garages van het Rode Kruis. In materialisatie schrijft het gebouw een eenduidig verhaal, namelijk staal en beton. Rond een betonnen kern – met daarin de trappenhal – kwam een volledige staalstructuur. “We hebben gewerkt met materiaal dat bij zijn functie past maar wel met de nodige creativiteit. Door het met een gelakte gecorrugeerde staalplaat te bekleden in een specifieke kleur en dat zowel in gevel als hellende daken door te trekken, creëren we bijna een soort juweel. Deze staalplaat in zaagtand kleurt afhankelijk van je positie en van de lichtinval van grijskleurig tot goud. Zo krijgt het gebouw verschillende gezichten aangemeten waardoor het leeft en meer wordt dan een gewone loods. Die welbepaalde tint hebben we ook in het schrijnwerk – bij de opengaande delen in refter en kantoor – en in de poorten doorgetrokken. Zo lijkt het bijna alsof er een doek over de vorm werd gedrapeerd.”
Binnenin geldt hetzelfde voor beton dat eerlijk en bruut zichtbaar werd gelaten. Dat zowel voor de trappenhal als voor de gepolierde betonvloeren en betonwanden. Bij die laatste keken ze samen met de aannemer voor een efficiënte maar aangename voegverdeling. Omdat zware beton tegen te gaan, introduceerde WE-S lichtvoetige witte krukken op alle deuren en dito witte balustrades en handgrepen langs de trappen waardoor die lijken op te lichten en uitnodigend werken. De carports verdwijnen, behalve door het ontwerp, ook door het materiaal – zwart metaal – naar de achtergrond waardoor het hoofdgebouw nog prominenter in beeld komt. Geen extravagante materialen dus en zo kon het budget in evenwicht blijven. Waar WE-S wel extra aandacht aan besteedde, was de akoestiek. De loods bevindt zich immers pal aan de luchthaven. Met opstijgende of dalende vliegtuigen kan dat wel eens voor hinder zorgen. “In de dakopbouw bovenop de sandwichpanelen voorzagen we nog een bijkomende plaat vooraleer af te werken met de stalen buitenbekleding. Op die manier creëerden we een relatief zwaar dak voor een loods maar dat laat toe dat het geluidsniveau binnen aanvaardbaar is. We horen zelfs van de werklieden dat het een aangenaam geluidsklimaat is. Maar de grootste voldoening is achteraf te zien dat het concept dat we uitgedacht hebben in de praktijk effectief werkt. En ik denk dat we wel mogen stellen dat we enige architecturale waarde hebben toegevoegd waardoor het veel meer is dan een loods. Een gebouw waar zowel de gemeente Machelen als zij die er werken trots op kunnen zijn.”
Tekst: Sam Paret
Foto’s: Johnny Umans