De Meester Vliegen
Zwart-wit tuinpaviljoen in het groen
Je zou het niet meteen zeggen, maar dit is geen woning. Wel een uit de kluiten gewassen poolhouse, al is zelfs dat niet echt correct. Aan de rand van het bosontwierp architectenbureau De Meester Vliegen een multifunctioneel tuinpaviljoen met zwembad, volledig geënt op de omliggende natuur. Toen architect Tine Vliegen en interieurarchitect Tom De Meester de briefing kregen, was het eisenpakket kort: zwart en wit waren belangrijk, en verder moesten er zowel een garage, poolhouse als kantoor aanwezig zijn. “Veel meer was het niet”, vertelt Tom De Meester. “Het koppel woont in een doodlopende straat, op een groot perceel met zicht op een prachtig natuurgebied met veel loofbos en een grote natuurlijke vijver. Het is er rustig en stil, waardoor men al lang speelde met het idee iets te creëren om nog meer te kunnen genieten van de tuin. Onze opdracht was uiteindelijk een bijgebouw te ontwerpen dat zich perfect nestelt in de groene omgeving. Belangrijk daarbij was dat het drie functies verenigde die elk evenveel aandacht moesten krijgen: een garage met opslagplaats, een homeoffice en een poolhouse. Alles moest zo organisch mogelijk overvloeien in elkaar, zodat de functies niet zouden interfereren en je ze afzonderlijk kunt beleven.”
Boom als ankerpunt
De locatie van het bijgebouw stond op voorhand vast: 30 m weg van de straat, parallel met de bestaande woning en op de schuine scheidingslijn van het aangrenzende perceel. Die positionering bepaalt in grote mate het ontwerp. Het gebouw bestaat ogenschijnlijk uit drie delen: een betonnen schijf die op de tuin ligt met daarop een L-vormig volume dat zich in een U buigt in de richting van het terras met zwembad. “Het zwembad volgt de lijn van de hoofdwoning, het bijgebouw die van de perceelsgrens. Daardoor zit er een knik in het terras en opent het zich volledig in de richting van de tuin en het natuurgebied”, legt Tine Vliegen uit. “Bovendien bevindt er zich vlakbij een reusachtige boom, die gebruikt is als een soort van ankerpunt. Hij maakt deel uit van de compositie, net zoals de rest van het groen errond trouwens. De constructie is volledig gericht op de mooiste zichten, zodat je zowel binnen als buiten altijd in contact bent met de omgeving.” Dat de natuur zoveel mogelijk betrokken wordt bij het gebouw, merk je ook aan de organische groene uitsparingen. Ze refereren aan de duinvolumes die je aantreft als je richting het bos loopt. “De natuur leeft door in het gebouw”, aldus de architecten. “De overgang tussen gebouw en tuin gebeurt heel natuurlijk.”
Overdekte terras als cosy cocon
Het gebouw richt zich in een U op het zwembad. In het midden is er een hap uitgenomen.Omdat het dak van de eerste verdieping overal doorloopt, ontstaat er op die manier een grote luifel die een overdekte terraszone creëert. Daaronder bevindt zich een marmeren zitbank die doorloopt in een zwevend kastvolume boven een buitenhaard. Een lichtstraat in de luifel zorgt er bovendien voor dat extra daglicht de overdekte zone binnenkomt. “Dankzij die luifel krijg je een cosy plekje dat een gekaderd zicht biedt op het zwembad en de tuin”, legt Tom De Meester uit. “Die geborgenheid heeft een grote belevingswaarde, maar de zone mocht ook niet te donker zijn. Via de lichtsleuf valt er hoe dan ook voldoende daglicht naar binnen. Het leuke is dat je de hele dag door andere lichteffecten krijgt op het overdekte terras. Afhankelijk van de stand van de zon of het moment van het jaar ervaar je hier een steeds veranderende beleving.”
Sobere eenvoud, technische complexiteit
Het gebouw oogt heel puur en eenvoudig. De gevels bestaan uit glas en zwarte structureel gelakte aluminium panelen die dankzij een genuanceerd lijnenspel meer articulatie krijgen. Een lichtgrijze betonnen boord lijnt het gelijkvloers af en creëert een luifel voor het overdekt terras. Dat die niet terugkomt in de bovenbouw versterkt de minimalistische vormgeving: het gebouw slankt af naar boven toe, waarbij de verdieping door de betonnen boord lijkt te zijn geschoven. Bovendien is er geen dakrand. Het aluminium is op maat geplooid, wat voor een quasi onzichtbare aflijning zorgt. “We hebben zoveel mogelijk proberen te werken met texturen in plaats van met kleuren”, verduidelijkt Tine Vliegen. “De vraag was om hoofdzakelijk met wit en zwart te werken. Dat is gebeurd, zonder dat het een typisch zwart-witgebouw is geworden. Het eiken parket bijvoorbeeld is zwart gebrand, zodat het natuurlijke gevoel van hout bewaard blijft. De boord bestaat uit beplankt zichtbeton, om dezelfde reden. Ramen zijn dan weer volledig verzonken en de profielen maximaal weggewerkt, zodat de grens met de natuur bijna onbestaande wordt. Op de eerste verdieping lopen ze zelfs door tot in de dakrand. Het plafond ligt er lager, waardoor het lijkt te zweven en het begrensde gevoel van de muren wegvalt. Als je boven bent, lijkt het alsof je pal in het natuurgebied staat, tussen de boomkruinen. Er is geen einde, binnen en buiten vormen één entiteit.”
“Er schuilen geen grote theorieën achter dit gebouw”, voegt Tom De Meester toe. “Het is sober en tijdloos, zonder veel poespas of franjes. We hebben iets moois en pretentieloos proberen te maken dat goed in elkaar zit en een meerwaarde heeft voor zowel de eigenaars, het domein als de omgeving. Er is gekeken naar de uitlijning, de positie van de ramen, de verhoudingen. De compositie is zuiver en helder, maar bouwtechnisch zit het allemaal erg sterk in elkaar. Er schuilt wel veel wetenschap, techniek en detaillering achter. Zo zijn er bijvoorbeeld geen steunkolommen te zien ter hoogte van de hoekramen, om het zicht van binnen naar buiten te maximaliseren. De uitkragende luifel is dan weer vrij zwevend over een lengte van veertien meter en heeft een reikwijdte van twee meter: dat is een pluim op de hoed van de ingenieur. Hoe soberder je iets wil, hoe complexer het is om te maken.”
Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: Cafeïne