Bill Cosman
Wonen aan het water heeft iets. Het brengt rust en roept vakantie op. Deze woning aan een oude Leiearm doet precies dat. Ondanks de afstand tot de Leie en het grote niveauverschil is het er genieten. En dat de hele dag door dankzij een goede oriëntatie en een sterk plan dat als een goede puzzel door de architect werd samengelegd. Tot deze gezellige oase voelen ook de kinderen en kleinkinderen zich aangetrokken. En wat moet een woning meer doen dan mensen samen laten genieten…
Door een gelukkig toeval stootten de bewoners op dit mooie perceel waarop ze in twee tijden beslag konden leggen. Een zuidgerichte oriëntatie naar de Leie toe, beter konden ze het niet treffen. Anderzijds konden ze ook niet eender wat doen. Het lagergelegen deel van de tuin aan het water is waardevol agrarisch gebied, dus bouwen kon enkel op dat deel van het perceel op straatniveau binnen de bouwzone. Gelukkig hadden ze de luxe en de ruimte om daar waar vroeger twee oude huisjes stonden één langgerekt volume te maken. Met hun voorkeur voor een moderne bouwstijl met diverse kubussen viel hun oog op Architect Bill Cosman wiens woning ze via een reportage op televisie hadden opgepikt en die hen bij was gebleven.
“Omgaan met het enorme hoogteverschil hier is tegelijk moeilijk en uitdagend maar heel leuk om mee te spelen bij het ontwerp. Uiteraard richt je zoveel mogelijk ruimtes op het fantastische zicht achteraan en dat was dankzij het lange perceel ook mogelijk. De woning toont zich dan ook gesloten, als een soort buffer, aan de straatzijde en opent zich maximaal achteraan. Daar heb je de zon van ’s morgens tot ’s avonds. Dergelijke oriëntatie gecombineerd met die ligging, dat is vrij uniek. Vormmatig heb ik proberen inspelen op verschillende volumes, onder meer door het creëren van een langgerekt volume als basis. Je wil immers geen grote massieve blok tonen. Zeker vooraan is dat niet het geval en dat maakt het geheel licht in zijn grootsheid.”
Want een omvangrijke woning is het zeker wel. Er was dan ook een vrij groot programma te integreren. Om visueel een menselijke schaal te verkrijgen, besloot de architect de volledige woning te onderkelderen. Met zes kleinkinderen die regelmatig op bezoek zijn, was er een grote vraag naar ontspanning. Die functies bevinden zich allemaal in de kelderverdieping. Daardoor was het mogelijk alle leefruimtes op het gelijkvloers te voorzien en slechts een kleiner volume nodig te hebben op de eerste verdieping, volledig toegewijd aan het nachtgedeelte. Dat bestaat uit de master bedroom, dressing en badkamer voor de eigenaars en twee gastenkamers met sanitaire cel. Met de aanwezigheid van een lift speelt de woning ook in op levenslang wonen.
Het spelen met diverse niveaus werd ook in de woning doorgetrokken. Er is een afwisseling in plafondhoogte waarbij er een groot verschil merkbaar is tussen de living waar geen volume op staat en de keuken met bijhorende zithoek waarboven het nachtgedeelte zich bevindt. In dit langgerekte gelijkvloerse volume vloeien de ruimtes op een logische en goed doordachte manier in elkaar. En dat is niet toevallig. “Mijn vertrekpunt is altijd een functioneel grondplan. Dat is het moeilijke denkwerk vooraf. Als dat goed in elkaar zit, praktisch en functioneel is, dan komt het makkelijkere deel en dat is het tekenen van de juiste gevels daarbij. Ik zou zelfs verder durven gaan, bij een goed organigram zoals hier kan je landelijke gevels tekenen en het zou nog steeds kloppen. Alleen was dat niet de wens van deze klant.”
In de achtergevel komt één ruimte, de zithoek bij de keuken, iets meer naar voor. Dat levert niet alleen een interessante zichtas op, door die beweging creëerde de architect een ingekapseld en overdekt terras waar gretig gebruik wordt van gemaakt. In combinatie met de positionering van het zwembad dichtbij de woning, ontstaat een spontaan vakantiegevoel. Ook de tuin staat in het teken van genieten en vormt een zachte overgang naar het adembenemende achterliggende landschap. Diverse terrassen met accenten in Cortenstaal vangen het hoogteverschil op. Twee subtiel geplaatste meerstammige rododendrons aan het terras en de zithoek creëren sfeer en zorgen in het bloeiseizoen voor bloemenpracht. De materialisatie van het gebouw stond eveneens in het teken van de omgeving. Door te kiezen voor een eerder neutrale baksteen in combinatie met zwart aluminium schrijnwerk gaat de woning er mooi in op. De elegante vorm van de Kolumba Petersen geeft de woning niet alleen karakter, het langwerpige accent zorgt voor rust in de architectuur. In de centrale zwart aluminium passage in de voorgevel zit de voordeur verborgen. Een lange betonnen trede in het grasperk van de voortuin geeft aan waar die zich precies bevindt.
Binnenin zijn licht en zicht overheersend. De prachtige omgeving wordt mede dankzij de verzonken ramen naar binnen gehaald waardoor binnen en buiten naadloos in elkaar overlopen. Het interieur, dat door Isabelle Onraet Interior Architects werd ontworpen en uitgewerkt, blinkt uit in karakter en gezelligheid. Geen zwartwitverhaal maar een combinatie van warme, natuurlijke materialen zoals natuursteen, hout en staal fleuren de woning op. Kleur werd in dit interieur zeker niet vergeten waardoor deze woning zin geeft om te wonen. En dat is nog altijd waar het volgens de architect om gaat. “Ik hou van moderne woningen met warme interieurs. Isabelle Onraet Interior Architects vulde deze opdracht perfect in. Het allerbelangrijkste om rekening mee te houden, is en blijft uiteraard de klant zelf. Als architect ontwerp je immers niet voor jezelf, het is je klant die zich goed moet voelen in zijn woning. Voor mij is dat de enige referentie of een project geslaagd is of niet. Wat de buitenwereld ervan vindt, interesseert me dan ook veel minder. Met de klant leg je een vrij lang en intensief traject af en zo lang die tevreden is en we nadien hetzelfde aangename contact kunnen onderhouden, dat is voor mij de echte waardemeter. En bij deze klant, met wie het overigens meteen goed klikte, geeft die zeker een positief beeld. Daardoor kan ook ik tevreden terugblikken op dit project.”
Tekst: Sam Paret
Foto’s: Nick Cannaerts