BLAF Architecten
Het minste wat je van BLAF Architecten kunt zeggen, is dat het een architectenbureau is met een visie. Wie het oeuvre wat kent, is wellicht ook op de hoogte van de uitgesproken ideeën rond integrale duurzaamheid. Energiezuinig, circulair en betaalbaar bouwen is volgens het bureau geen noodzaak, maar een evidentie. Eén van de meest recente projecten die hun visie mooi illustreert is deze eengezinswoning: een markant kroonvormig gebouw, integraal opgetrokken volgens de principes van passief bouwen. “De eigenaars zijn mede om die reden tot bij ons gekomen”, vertelt oprichter en zaakvoerder Bart Vanden Driessche. “Ze hadden een grond gekocht in een doodlopende straat en wilden daar een nul-energetisch huis bouwen. Het moest een compacte woonst worden, met de focus op levenslang wonen en verder niet teveel poespas. De opbouwmaterialen mochten bijvoorbeeld gewoon in het zicht blijven.”
Hard vanbuiten, zacht vanbinnen
De architecten ontwierpen een opmerkelijk gebouw dat met wat verbeelding de vorm van een kroon aanneemt en hoofdzakelijk bestaat uit beton, baksteen en hout. Een rechthoekige massieve omhulling loopt evenwijdig met de perceelsgrenzen. Daarbinnen is een houten volume geplaatst, 45° gedraaid en deels teruggetrokken, zodat er diverse buitenruimtes ontstaan. “Het koppel komt van een stadwoning met zo’n typisch binnenkoertje”, legt Bart Vanden Driessche uit. “Dat concept wilden ze graag behouden. Mede daarom is het idee ontstaan om de houten woning te ommuren. Het geheel wordt omsloten door een grid van betonnen penanten en bekroond met een betonnen ringbalk die de achterliggende en variërende dakvorm omhult. De gesloten delen zijn gevuld met de restanten van een baksteen die we ooit zelf hebben ontwikkeld en die in een vorig project is gebruikt. Het resultaat is een massieve buitenkant die een duidelijk figuur afbakent en de impact van het gebouw op de omgeving beperkt. Daarnaast heeft deze schil ook een belangrijke energetische functie, omdat ze door haar schaduwwerking de zon perfect opvangt.”
Duurzaamheid als opportuniteit
De architecten gingen in dit project uit van een hybride manier van werken. Zoals gezegd is de omhulling van de woning hard: beton en baksteen. Het volume binnen die omhulling is zacht: houtskelet. Op die manier ontstaat er een heel rationele en eerlijke bouwlogica die er bovendien voor gezorgd heeft dat alles gemakkelijk te bouwen is. Hout bijvoorbeeld is een dankbaar materiaal, waarvoor er weinig zware machinerie nodig is. Grote overspanningen zijn vermeden, waardoor er ook op dat vlak geen dure constructiemethoden nodig waren. “Alles zit heel eenvoudig en logisch in elkaar, wat je wellicht niet zou zeggen als je het huis ziet”, aldus Vanden Driessche. “Veel architecten zijn nog altijd bang om duurzaam te bouwen. Omdat het te veel restricties zou hebben qua vormgeving of ontwerp. Als deze woning één ding aantoont, dan wel dat juist het tegenovergestelde waar is. Dit gebouw heeft zijn specifieke vorm juist te danken aan zijn logische structuur en hybride opbouw. Wij vertrekken altijd vanuit onderzoek, theorie en experiment, waaruit een bepaalde bouwlogica voortkomt. Daarnaast moet je jezelf natuurlijk ook voldoende dichterlijke vrijheid gunnen. Een gebouw moet een eigen identiteit hebben. Dit huis bevindt zich in een verkaveling, aan het einde van een doodlopende straat, waar de weg overgaat in een wandelpad. De bebouwing in de buurt is vrij divers. We wilden de woning mooi inpassen in die context, maar er ook voldoende van laten loskomen.”
Verticale oriëntatie
Op het gelijkvloers bevinden zich alle noodzakelijke ruimtes om levenslang te wonen: leefruimtes, berging, badkamer, toilet en een slaapkamer voor de ouders. De kinderkamers daarentegen werden half-ondergronds gepositioneerd met uitzicht over de graslijn van de tuinzones. Bart Vanden Driessche: “Eén van de belangrijkste wensen van het bouwkoppel was de bovenverdieping kleiner te houden dan het gelijkvloers. We zochten naar een compacter volume. Daarom hebben we de kinderkamers ondergebracht in een gedeeltelijk kelderniveau. Warme lucht stijgt, wat betekent dat de bovenste verdieping warmer is. Deze ingreep is dus logisch om optimaal wooncomfort te verkrijgen.” Niet alleen liggen de kinderkamers deels verzonken, het zitgedeelte bevindt zich hoger dan de keuken en de ouderlijke slaapkamer. Vandaar kan je via een van de buitenterrassen afdalen richting de tuin. “Vanaf de leefkeuken op het gelijkvloers kan je naar de hoger gelegen zitruimte, en kan je afdalen naar de kinderkamers”, legt Bart Vanden Driessche uit. “Er ontstaat een verticale werking, waarbij verschillende hoogtes zorgen voor interessante relaties tussen de ruimtes onderling, maar ook ten opzichte van het landschap. Elke ruimte blijft daardoor interessant. Bovendien zijn de ruimtes onderling verbonden op een speelse manier. We hebben verschillende plekken willen creëren die interessant zijn voor de bewoners.” De geïntegreerde buitenterrassen zorgen ervoor dat de grens tussen binnen en buiten erg vaag is. Vanaf de omhulling plooien ze zich haast letterlijk tot in de woning om interieur en exterieur te vervlechten met elkaar. In combinatie met de schuine positie van het huis ontstaan er binnen verschillende zichtlijnen en perspectieven gericht op de overwegend groene omgeving en de tuin. “Je krijgt een sociale reagerend gebouw dat op elke mogelijke manier contact maakte met de omgeving”, aldus de architecten.
Ruwbouw is afbouw
Een ander gegeven dat de sfeer in huis grotendeels bepaalt zijn de constructiematerialen die zichtbaar zijn gebleven: je ziet de balken aan het plafond, de ventilatie die ertussen door loopt, de multiplex muren. “Hier is zoveel mogelijk gewerkt volgens het ruwbouw is afbouw-principe”, vertellen de architecten. “Het moest allemaal niet te gepolijst zijn. Dat maakt natuurlijk dat je een veel betaalbaarder gebouw kunt ontwerpen. Dankzij bepaalde ingrepen is er vervolgens voor gezorgd dat het allemaal niet té ruw aanvoelt. Een ongepolijst interieur kan, maar je moet ook een zekere warmte en huiselijkheid brengen in een woning. Daarin heeft interieurarchitect Dries Otten ook een stem gehad. Hij verfijnde en werkte het totaalbeeld verder uit. Dat je een betaalbaar project kan neerzetten met toch zo’n afwerking is een heel mooi verhaal.”
Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: Stijn Bollaert