Castor Fiber
Uit de as van vervallen militair pand rijst unieke hedendaagse woning
Dat niet elke woning op de geijkte manier tot stand komt, wisten we al. Maar dat een website van het Belgische leger waarop het van alles van de hand doet ook tot een droomlocatie voor een bouwproject kan leiden, hadden we nog niet gezien. En toch kan het. Dat bewijst dit project waarbij Castor Fiber architecture een vervallen militair station omtoverde tot een betoverende hedendaagse woning. Toen de klant dit ‘zoekertje’ vond, was hij in de eerste plaats geïnteresseerd vanwege de geweldige locatie. Het bevond zich namelijk op een heuvel in het Pajottenland, op een boogscheut van onze hoofdstad en dichtbij de plek waar hij deels opgegroeid was. Net wat hij zocht, maar hij had geen enkel idee met welk bod hij op de proppen diende te komen en wat er mogelijk was met het bijzondere pand dat inmiddels door de natuur ingenomen was. Met die aparte vraag kwam hij aankloppen bij Maarten Dekoninck van Castor Fiber architecture. “Hoog op een heuvel was het voor ons leger vroeger van strategisch belang. Ideaal om er een satellietverbinding op te zetten. Daarbij bouwde het leger een pand in C-vorm voor de militairen. Oerdegelijk maar niet met esthetische waarde. Dat pand stond al jaren leeg en de ramen die er vroeger in zaten, waren dichtgemetst. De binnenplaats was volledig door de natuur verteerd en niet meer zichtbaar. Maar het had potentieel, zeker gezien de locatie aan de rand van natuurdomein de Kesterheide. Toen ik er samen met de klant heen ging, kwamen de ideeën vanzelf. Het gebouw spreekt je bijna toe en als architect wil je niets liever dan de ziel die erin zit er terug uit halen. Om de essentie te vatten, hoef je in dit geval geen tabula rasa te maken. Het volstaat om het overtollige weg te nemen.” Het gebouw, dat als zonevreemd benaderd moest worden, bestond met uitzondering van een kleine kelder, uit een bouwlaag van ongeveer 300 vierkante meter en met een plafondhoogte van 3 meter. Het kent een sterk geritmeerde structuur met interne muren om de twee traveeën. Die kon Maarten ervan tussenuit halen waardoor hij opnieuw kon starten vanuit een betonnen skeletstructuur opgevuld met muren van metselwerk. “Zo ontstaat een open plan zoals het plan libre van Le Corbusier. Eens je een goede structuur hebt, ben je voor de rest vrij om dat in te vullen. Dat was uiteraard niet wat de militairen destijds bewust voor ogen hadden met dit bouwwerk – die dachten louter functioneel – maar het zat erin en daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt. Het industriële karakter wou ik absoluut behouden maar even snel wist ik dat ik de gevel langs de binnenplaats volledig wou beglazen. In mijn eerste ontwerp zouden we die dan bereiken via een ondergrondse gang maar dat kon niet door de zonevreemde ligging. Een ander idee was om rond het gebouw een systeem met zonnewering te laten draaien dat meeging met de oriëntatie van de zon, maar uiteindelijk kozen we voor een sobere aanpak waarbij het basisidee om de patio volledig open te maken overeind bleef.” Behalve langs de patio kwamen er ook grote raampartijen in de woning waar je uitkijkt op het natuurdomein.
Eens de structuur proper was gezet, was het zaak om in het industriële en brutalistische militaire karakter van het pand een woning te kneden. Centraal kwam de voordeur met aan de ene zijde de ochtendfuncties en aan de andere zijde de avondfuncties en het nachtgedeelte. Het open plan werd ingevuld met enkele cellen zoals slaapkamers gebaseerd op het ritme van de traveeën en met enkele strategische volumes. Die herbergen enerzijds sanitaire cellen, technieken en de trap naar de kelder, maar anderzijds creëren ze ook compartimentering. Door verder te werken met schuifwanden kunnen bepaalde ruimtes indien gewenst ook afgesloten worden. Op die manier ontstaat een bijna klassieke kloostergang langs de binnengevel met schuifdeuren die precies op de kolommen vallen. Een bijkomend gevolg van die gebogen vorm is dat al het meubilair maatwerk is. Ook de materialisatie bouwt verder op wat er eigenlijk al was. De betonnen structuur werd behouden maar om rust in de woning te brengen en bepaalde beschadigingen of herstellingen te maskeren, werd die gekaleid. Daardoor behoud je weliswaar de look en feel van het gebouw, maar door het gewolkte effect ervan neemt het huiselijke aspect toe. Dat gebeurde ook dankzij de lichtgrijze polyurethaanvloer die rondom werd gegoten en de badkamer in mortex. Minstens even belangrijk in dit verhaal is de eeuwenoude Japanse techniek die werd toegepast op een deel van de buitengevel. “Shou Sugi Ban is het verduurzamen van hout door het te branden en die methode werd toegepast op de buitenschil onder de ramen en op de passage die naar binnenloopt in de opening van de C-vorm. Dat geeft een warm en gezellig karakter aan de woning. Net als de aluminium ramen met retro steel look. De kaders liet ik wel zoveel mogelijk inwerken door de isolatie er tegenaan te plaatsen en er met een brute cementlaag over te pleisteren. Door er nadien nog over te kaleien gaat het helemaal op in de structuur. Een ander handigheidje paste ik toe met de afvoeren want die zijn nergens te zien rond de binnenplaats. Die integreerde ik in het extra profiel dat nodig was om de grote raampartijen bij elkaar te houden. Om de structuur van het interieur zoveel mogelijk te vrijwaren, liet ik ook alle technische leidingen aan de buitenkant van het gebouw aanbrengen. Op die buitenschil kwam dan EPS-isolatie en een gevelbepleistering, maar in een brute uitvoering die past bij het karakter van het gebouw.” De binnentuin, voorheen onzichtbaar, is nu een echte eyecather. Binnen deze cultuurtuin zorgt een vijver voor verkoeling en mooie weerkaatsingen op het gebouw. Waar we daar nog menselijke ingrepen herkennen, speelt de aanplanting verder in op de aanwezigheid van het natuurdomein waardoor de overgang tussen tuin en natuur organisch oogt.
Met ook nog plannen om een daktuin aan te leggen is de impact van deze woning op de omgeving minimaal. “Het bijzondere aan dit ontwerp is dat er eigenlijk geen ontwerp is. Ik heb het gebouw in mij opgenomen en gewoon weggenomen wat er te veel aan was. Dat is de kracht van dit project. En het is bovendien de meest duurzame manier van bouwen omdat je recupereert wat al gemaakt is en vervolgens herprogrammeert. Ik ben blij dat we het brutalistische karakter van het gebouw hebben kunnen bewaren zonder dat het storend is. Integendeel, in combinatie met de minimalistische benadering van veel licht en zicht komt het rock-’n-rollgehalte van het brutalisme net sterker tot zijn recht. De ronde vorm van het gebouw zorgt zeker voor een aparte manier van wonen. Zo is er steeds interferentie met je medebewoners maar toch kan het zonder constant in dezelfde ruimte te vertoeven. Eens je het gewoon bent, is het zalig en vind je gemakkelijk rust in deze moderne kloosterwoning. Ik hoop dat dergelijke projecten aantonen dat we onze visie op het hergebruik van woningen een beetje kunnen bijschaven. Soms is het sterker om iets weg te laten dan om iets bij te bouwen.”
Tekst: Sam Paret
Foto’s Laurent Brandajs (i.o. SAPA Ramen – Installateur Luckx BV Tubize Aalst)