POLO Architects

POLO Architects

De Luchtbalwijk in Antwerpen staat van oudsher bekend om zijn enorm aantal sociale woningen. Al meer dan een eeuw wordt er sterk geïnvesteerd in huisvesting voor alleenstaanden en gezinnen met een bescheiden inkomen. De afgelopen twee decennia zijn die bouwambities in een nieuwe stroomversnelling gekomen op initiatief van Woonhaven. Verouderde blokken die niet langer voldoen aan de huidige wooneisen worden gerenoveerd of afgebroken en heropgebouwd. Twee van de opvallendste realisaties op dat vlak zijn van de hand van POLO Architects. In de Manchesterlaan transformeerde het bureau in 2015 drie U-vormige bouwblokken, die de schaalovergang verzachten tussen de aangelegen Tuinwijk en Venezuelatorens. Ook die laatste worden momenteel onder handen genomen door het architectenbureau in samenwerking met Studiebureau ir.Poelmans. “Het zijn zes iconische appartementsgebouwen, in de jaren vijftig ontworpen door Hugo Van Kuyck”, vertelt architect en medezaakvoerder Mauro Poponcini. “Iedereen die regelmatig passeert aan de Noorderlaan kent ze. Voor automobilisten en treinverkeer vormen ze zowat de poort tot de stad. Alleen voldeden ze al even niet meer aan de huidige normeringen qua brandveiligheid, energie en wooncomfort.”

 

De zes woontorens moesten volledig gestript en opnieuw aangepakt worden om er volwaardige woningen te creëren. Belangrijk was wel om de iconische kwaliteit van de gebouwen te bewaren: de bouwfysische eigenschappen en het comfort moesten radicaal verbeterd worden, maar aan het gevelbeeld mocht zo min mogelijk worden geraakt. Opmerkelijk is dan ook dat je van buitenaf bijna niet ziet dat er aan de torens gesleuteld is. De zes appartementsblokken hebben zich altijd gekenmerkt door een gesloten baksteenarchitectuur, geritmeerd door betonnen terrassen. Na de renovatie oogt dat beeld ongewijzigd. Momenteel zijn blokken één tot en met drie volledig afgewerkt. Aan blok vier is men bezig. “Als je niet weet dat de gebouwen vernieuwd zijn, zie je het ook niet”, aldus Mauro Poponcini. “We hebben de gevels gestript en grondig geïsoleerd. Het schrijnwerk en de betonnen sokkels zijn daarbij vervangen, maar met respect voor het originele gevelbeeld. Wat betreft de gevelsteen hebben we zelfs een nieuw model laten maken dat er nagenoeg hetzelfde uitziet als de oorspronkelijke steen. Alle torens hebben ook dezelfde bekroning gekregen: op de dakverdieping hebben we de dieper gelegen gevels van de studio’s afgewerkt met een grijze gevelbekleding.”

 

Terwijl de buitenkant schijnbaar onaangeroerd is gebleven, zijn de ingrepen binnen duidelijker. Elke toren telt achttien verdiepingen. Oorspronkelijk bevatte elke etage vier appartementen, met uitzondering van het bovenste niveau. Na de renovatie zijn er in totaal 71 appartementen met een gemeenschappelijke inkom, bergingen en fietsstallingen. Een belangrijke ingreep gebeurde ter hoogte van de dubbelhoge plint. Daar bevonden zich op het tussenverdieping vroeger vier studio’s. Alleen waren die opvallend klein en enkel via de trap bereikbaar. Om ze meer kwaliteit te geven, werden de eenheden gekoppeld met de appartementen erboven. Zo zijn er duplexen gecreëerd met slaapkamers op het onderste niveau en de leefruimtes boven. Ook in de overige appartementen werd er grondig geschaafd aan de indeling. Veel heeft te maken met de terrassen die op specifieke wijze werden aangepakt. In het oorspronkelijke ontwerp was er een klein balkon voorzien aan de keukens met plaats voor de vuilnisbakken en een kleine buitenberging. Die balkons zijn nu omgetoverd tot een erker die integraal bij het interieur van de woning hoort. De berging en stookplaats, vroeger in de gemeenschappelijke hal ondergebracht, zijn daarbij herschikt als scheidingruimte tussen de keuken en badkamer.

 

Nog ostentatiever is de herdefiniëring van de lange terrassen op de oostelijke en westelijke gevels. Die zijn omgevormd tot wintertuinen, begrensd door grote glazen puien die je volledig kunt openzetten. Op die manier vormen ze een tussenzone tussen binnen en buiten. “Die ingreep heeft verschillende redenen”, legt Mauro Poponcini uit. “In de eerste plaats zijn de wintertuinen bedoeld als thermische en akoestische buffer. De appartementsblokken liggen in de buurt van de Noorderlaan en de Antwerpse haven. Een harde omgeving met veel verkeer en omgevingsgeluid. Daarnaast biedt de uitbreiding een bepaalde woonkwaliteit. De wintertuinen verlengen de leefruimte, zodat er een groter ruimtegevoel ontstaat. Daarnaast krijg je als bewoner de kans om veel meer buiten te zijn. Er wordt een soort van tussenklimaat gerealiseerd, waarbij je de seizoenen eigenhandig kunt rekken en al vroeger op het jaar naar buiten kunt.”

 

De glazen puien zijn gedeeltelijk teruggetrokken, om aan de voorkant van de wintertuinen een evacuatiezone te voorzien in functie van de brandveiligheid volgens de huidige normen, een belangrijk thema binnen de renovatie. De zone biedt toegang tot een met een koker omsloten brandladder die eveneens de scheiding vormt tussen twee aanpalende wintertuinen. Daarnaast gebeurden ook de belangrijkste aanpassingen van de collectieve delen in functie van de brandveiligheid. De trap naar de kelder werd losgekoppeld van de trap naar de bovenbouw en er werd een tweede vluchtweg voorzien. De open trappenhuizen op de verdiepingen werden met een sas van de lifthal gescheiden. Liften zijn rolstoeltoegankelijk geworden en stoppen voortaan op alle verdiepingen. Bovendien werd de inkomhal volledig gerenoveerd tot een genereuze toegang. Royale glazen puien aan weerszijden versterken de relatie met het maaiveld en verbinden de ruimte met de groene omgeving. De inkomsas, deurbellen en de brievenbussen werden opnieuw georganiseerd en de ruimtes naast de inkomhal werden omgevormd om het aantal fietsenstallingen te kunnen optimaliseren. “Je mag de vernieuwing van de Venezuelatorens gerust een referentie noemen voor toekomstige projecten. Momenteel merken we dat er meer en meer interesse is voor soortgelijke renovaties in Antwerpen en Brussel. Het project laat zien dat het mogelijk is om gebouwen uit de jaren vijftig en zestig die op technisch en energetisch vlak niet langer voldoen toch op een kwalitatieve manier te renoveren in plaats van ze af te breken”, besluit Poponcini.

 

Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: Stijn Bollaert

 

POLO Architects
www.polo-architects.be