YAMA Architects
In de categorie ‘beste nieuwkomer’ mag er alvast een plaatsje gereserveerd worden voor YAMA Architects. Het jonge Gentse architectenbureau realiseerde zopas zijn eerste woning in hartje Sint-Martens-Latem: een lang horizontaal volume in enkel hout en beton, geïnspireerd door Japanse bouwmethoden en het fenomenale landschap eromheen. Het leven hangt soms aaneen van toevalligheden. Stan Guldemont en Lawrence Schietgat kunnen ervan meespreken. Enkele jaren geleden werden ze uit onverwachte hoek gecontacteerd om een woning te ontwerpen in Sint-Martens-Latem. De jonge architecten waren nog niet zo lang afgestudeerd en zetten net hun eerste professionele stappen. ‘We kennen elkaar van de universiteit en hebben altijd dezelfde visie gehad op architectuur’, vertellen ze. ‘Via een vriendin had de bouwheer over ons gehoord. Hij zocht een architect voor zijn toekomstige huis en wou jonge mensen graag kansen geven. We mochten een voorstel doen. Te gek voor woorden eigenlijk. We hadden al aan enkele mooie projecten meegewerkt, maar zelf nog niets gerealiseerd. Maar kijk, voor we het goed en wel beseften zaten we samen op café schetsen te maken.’ Eén met natuurgebied en rivier De jonge architecten kregen een bijzondere context voorgeschoteld. Het bouwperceel ligt in hartje Sint-Martens-Latem. Achteraan grenst het aan de Leie en aan één kant aan de Latemse Meersen. ‘Een enorm weids gebied’, aldus Lawrence Schietgat. ‘Heel speciaal, ook voor ons, omdat wij van nature erg landschappelijk ontwerpen. In onze architectuur ligt een sterke nadruk op de harmonie tussen gebouw en omgeving. Beide zijn niet los van elkaar te zien. Het stond snel vast dat we het terrein niet zouden afbakenen. We wilden juist de interactie met de natuur stimuleren. De enige grens met de omgeving zou het huis zelf zijn, dat er vervolgens volledig in opgaat.’ Guldemont en Schietgat ontwierpen twee rechtlijnige volumes, die parallel liggen aan elkaar. Elk volume is opgebouwd uit een zuivere, rationele structuur van houten balken en kolommen die met elkaar verbonden zijn door een betonnen sokkel. Die massieve plint verheft de woning boven het landschap, waardoor ze een antwoord biedt op de overstromingsgevoeligheid van het gebied. ‘Een belangrijke voorwaarde om te bouwen was dat het water voldoende gebufferd werd. Als de rivier bij veel regenval buiten haar oevers zou treden, moest het overstromingswater opgevangen worden. Een beperking die uiteindelijk een opportuniteit is gebleken: door de woning op te tillen op betonnen steunpilaren kan het water er gewoon onder door stromen. Gebouw en landschap vervloeien dan letterlijk met elkaar, waardoor het zelfs lijkt alsof je op een boot woont.’ Veredelde ruwbouw Het ontwerp zoekt op allerlei manieren de natuur op. In de eerste plaats door de materialisatie: een neutraal kleurenpalet van ruw prefabbeton en zwartbruine houtbekleding brengt de woning in harmonie met zijn omgeving. Binnen wordt die trend gewoon doorgetrokken. Het beton en de ritmiek van het hout zijn ook daar voelbaar en gaan in dialoog met donker gekleurde plafonds. ‘Het huis is een veredelde ruwbouw: de structuur maakt deel uit van de architectuur en vormt in één adem ook de afwerking’, legt Stan Guldemont uit. ‘Alles is tot de essentie herleid. Enkel beton, hout en de natuur blijven nog over.’ Lawrence Schietgat: ‘Landschappelijk ontwerpen, betekent ook rekening houden met een tastbare, menselijke schaal. Het is een heel leesbare, contemplatieve architectuur. In oktober vorig jaar zijn we officieel met ons eigen bureau gestart. De naam YAMA betekent ‘berg’ in het Japans. Die term heeft voor ons tal van betekenissen. Hij verwijst onder andere naar het tempo dat je aanhoudt tijdens een bergbeklimming. Je zoekt een ritme dat rust brengt. Dat is hier net zo. De eerlijke, repetitieve structuur werkt rustgevend. Het licht wordt gebroken, schaduwen komen tot leven. Het speelt allemaal mee in de ervaring van deze woning.’ Architecturale promenade De klim naar een bergtop gaat gepaard met steeds veranderende zichten. De achterliggende YAMA-gedachte sluipt ook binnen in de aaneenschakeling van functies. Binnen ontvouwen zich systematisch gefragmenteerde zichten op de tuin en het natuurgebied, versterkt door een splitlevel-organisatie, een grote vide en strategisch gepositioneerde raamopeningen. Een belangrijke ingreep in het concept is de engawa. Een soort tussenruimte die veel voorkomt in de Japanse architectuur en het interieur en exterieur met elkaar verzoent. Daar betreed je de woning, het startpunt van een architecturale wandeling, een spel van licht en schaduw, van intimiteit en openheid. ‘We willen architectuur maken met een bepaalde belevingswaarde’, vertellen de architecten. ‘Alle leefruimtes zijn via splitlevels geschakeld rond één zichtlijn. Als je toekomt, voel je het landschap nog niet echt. Vervolgens wandel ja via de engawa langs de binnentuin de woning binnen en ervaar je een steeds veranderende beleving, in interactie met het landschap. Er is een constant spanningsveld aanwezig. Je wordt steeds getriggerd om verder op ontdekking te gaan.’