Assar Architects – Vincent Callebaut Architectures
Toen de Belgische Commissie voor Internationale Tentoonstellingen – kortweg Belexpo – een wedstrijd lanceerde met als thema “Connecting minds, creating future” staken ook architectenbureaus Vincent Callebaut Architectures en Assar Architects de koppen bij elkaar. Het idee om hun talenten te bundelen, resulteerde in winst en was meteen de perfecte illustratie van het thema van de Wereldexpo 2020 in Dubai. Om evidente redenen vond de tentoonstelling pas plaats in oktober 2021. Vandaag kan je nog tot 31 maart 2022 het Belgische paviljoen The Green Arch in Dubai bezoeken. Een prachtig verhaal van cocreatie dat ecologie en inclusiviteit
verenigt.
Homogene architectuur verzoent Belgische complexiteit
De initiële vraag was het ontwerp van een paviljoen van zo’n 4.500 m2 op een perceel van ongeveer de helft zo groot. Het doel? Enerzijds de Belgische bouwkennis promoten, anderzijds vertellen waarin ons land zo goed is op het vlak van mobiliteit. De Wereldexpo is namelijk opgebouwd in drie verschillende wijken: duurzaamheid, kansen en mobiliteit. Het Belgische paviljoen staat in die laatste wijk en verplicht onze drie gewesten om te tonen hoe de mobiliteit in ons land tot 2050 zal evolueren. Het paviljoen bevat een restaurant van 500 m2, een business center, kantoren, kraampjes met frieten en wafels, winkels met souvenirs en chocolade. Het bleek een enorme uitdaging om een sterke architectuur neer te zetten die alle vereisten bundelde. Tegelijk is het ontwerp ook een metafoor voor ons land: federaal verenigen met de complexiteit van de gewesten. Het paviljoen wilde daarom een sterk en dynamisch land laten zien dat naar de toekomst durft kijken.
Strips als inspiratie
De filosofie van één duidelijke lijn zie je ook in de eigenlijk tentoonstellingsruimte. Hier voel je niet de drie gewesten, maar één en dezelfde sfeer. Al moeten we wel vertellen dat één ontwerper de drie gewesten onder zijn hoede nam. Een manier om een België te tonen dat eensgezind is over de belangrijkste richtingen die het land uitgaat. Een België dat trots is op wat het al bereikt heeft. Met twee duidelijke referenties naar Expo 58: de futuristische roltrap en de helikopter Gyronef – uit de stripreeks Suske & Wiske – gemaakt uit platen van het oude Atomium.
Belgische gezelligheid
Het gelijkvloers bestaat een groot plein in de schaduw. Bovendien ligt het qua oriëntatie in lijn met de wind om een natuurlijke ventilatie te creëren. Om dit gelijkvloers vrij te maken, is het grote werk verschoven naar de bovenliggende verdiepingen. The Green Arch – vandaar ook de naam – bestaat uit twee dubbel gebogen gewelven tussen twee pilaren. In wiskundige termen ook wel de hyperbolische paraboloïde genoemd. Hij is gemaakt van massief hout en meer dan 5,5 kilometer fijne lamellen in sparrenhout. Samen maken ze een gigantisch decoratief rooster – masharabiya – dat het gebouw beschermt tegen de zon. Op de eerste verdieping die niet toegankelijk is voor het publiek bevinden zich de administratie en enkele vergaderruimtes. De tweede verdieping is gewijd aan de scenografie en onderverdeeld in drie ruimtes: in het Future Mobility Lab tonen de drie regio’s via de helden van het stripverhaal de evolutie naar een zachte mobiliteit, in de Main Show staat een black box die in een interactieve videoprojectie het België van 2050 laat zien en in de Belgium Mobility Hub kunnen bezoekers zichzelf projecteren in de Belgische steden van morgen – inclusief ecologische architectuur. Het is ook hier dat de futuristische roltrap toekomt: als een soort ruimtereistunnel brengt hij je tot de tweede verdieping. Op de derde verdieping vind je nog het restaurant en business center. Op de 4e verdieping sta je op het dak en geniet je van het mooie zicht op de mobiliteitswijk en de Al Wasl-koepel. Op het dak ligt tot slot nog zo’n 380 m2 zonnepanelen.
Veerkrachtige gebouwen bouwen
Met dit paviljoen laten Vincent Callebaut Architectures en Assar Architects een nieuwe generatie architecten zien die veerkrachtige gebouwen kunnen bouwen met een maximum aan natuurlijke materialen, met hernieuwbare energie en met een massale vergroening. Zo counter je de stedelijke warmte en kan je biodiversiteit integreren in de stad. Het resultaat is daarom een organische architectuur. Met een houten gevel als zonnescherm en een dak en balkons met 2.500 inheemse planten, struiken en bomen. Het paviljoen maakt daarmee een duidelijk statement: de tuin ligt vandaag niet per se rond het gebouw. Het gebouw is de tuin.
Biofiel
De aanwezige vegetatie gaat nog een stap verder: het is niet alleen een visuele en duurzame keuze, maar ook een neurologische. Onderzoeken tonen aan dat een tuin de geest kalmeert en je zeker in gebouwen een beter gevoel geeft. Inclusieve architectuur is niet voor niets de filosofie van Assar Architects. Het bureau wilde het publiek zo veel mogelijk ruimte geven in het paviljoen. Vandaar het grote plein beneden – misschien wel de mooiste plek van het gebouw – en het dakterras en balkons. De boog nodigt bovendien de mensen uit om ook de andere wijken te ontdekken. Maar voor het zover is, zetten we toch nog het werk van Vincent Callebaut Architectures en Assar Architects in de verf. Een drie jaar durend traject dat mooi hun complementaire karakter toont. Een menselijk succes ook, gezien de huidige context: gezondheidscrisis, faillissementen van constructeurs en fabrikanten, sponsors die zich terugtrekken en het uitstel met een jaar. In die situaties moet je rekenen op een goed begrip van het team. Misschien is dat finaal wel de grootste voldoening.
Bescheiden budget
Van de 140 paviljoens staat The Green Arch in het algemeen op de tweede plaats, net na het paviljoen van de Verenigde Arabische Emiraten van de Spaanse architect Santiago Calatrava. En dat met een bescheiden bouwkost van tien miljoen euro. Ondanks de gezondheidscrisis en een planning die in duigen viel, maar wél met een nieuwe manier van bouwen.
Tekst: Chantal Ernst
Foto’s: Assar – Nizar Bredan