BEEL Architecten
De stad van morgen is meer dan een opeenvolging van straten en gebouwen. Het is een plek waar mensen zich thuis voelen. Waar ontmoeting, verbondenheid en samenhorigheid centraal staan. Dat architectuur daar een actieve rol in kan spelen, bewijst de vernieuwde Paterssite in Sint-Niklaas. Die bevindt zich in het centrum van de stad en was tot voor kort de thuis van de Heilig Hartkerk, het klooster van de paters Minderbroeders en een parochiehuis. Drie functies die het laatste decennium steeds minder gebruikt werden, maar voordien altijd belangrijke verbindingselementen zijn geweest voor de lokale gemeenschap. Toen de stad de terreinen enkele jaren geleden opkocht om ze te herontwikkelen, was het in stand houden van die sociale cohesie een van de belangrijkste aandachtspunten. De buurtfuncties moesten zoveel mogelijk bewaard blijven en zelfs versterkt worden. Vandaag wordt de tuin getransformeerd tot een pleisterplek voor de hele buurt. Op termijn komen er op de plaats van het klooster en het parochiehuis twee woongebouwen. Het orgelpunt van de transformatie is evenwel de kerk, die sinds september in gebruik is. Ze werd omgedoopt tot een gloednieuw gemeenschapscentrum dat de rol van het voormalige parochiehuis overneemt. ‘De kerk is altijd een essentieel onderdeel geweest van de gemeenschap die in de directe omgeving woont’, vertelt Sophie Deheegher van BEEL Architecten dat het ontwerp op zich neemt. ‘Het zijn de omwonenden die het gebouw zijn ziel geven. De kerk heeft een plaats in het collectieve geheugen. Vele omwonenden hadden en hebben er een emotionele band mee. Door daar de gemeenschapsruimte onder te brengen, wordt ze een katalysator voor de verdere ontwikkeling van de hele site.’
Dialoog met buurt en binnentuin
Een belangrijk aandachtspunt in het ontwerp is de maximale doorwaadbaarheid van het domein. De Paterssite is altijd een zeldzame open plek geweest middenin de dense binnenstad. Toch kenmerkte de binnentuin zich door een eerder introvert gevoel, omdat hij omringd was door besloten kloostermuren. Bovendien werd hij deels gebruikt als parking. Vandaag wordt de tuin opnieuw een volledige groene zone die rust en ademruimte geeft aan het domein en aan de buurt. De kloostermuren zijn nu deels opengemaakt, waardoor er verschillende toegangen en doorzichten ontstaan. Voorbijgangers kunnen vanaf de straat tot diep in de tuin kijken en worden als het ware uitgenodigd om de kloostertuin te ontdekken. De toegangen sluiten aan op een gaanderij, die is opgetild boven het maaiveld en zo een geborgen gevoel geeft aan de tuin. Tegelijk begeleidt de gaanderij de logische rondgang op de site en zorgt ze voor een natuurlijke aaneenschakeling van de verschillende gebouwen. De kerk zelf profileert zich daarbij als een bindteken dat ontmoeting en samenzijn aanmoedigt. ‘Vroeger sloot de kerk aan op een aantal garageboxen en het klooster’, vertelt Sophie Deheegher. ‘Die gebouwen hebben we losgeknipt en afgebroken, zodat de kerk volledig op zichzelf kan staan. Ook de tuin wordt zo een volwaardig deel van de beleving. Op het gelijkvloers is het gebouw zoveel mogelijk open gemaakt. Daar hebben we nieuwe raamopeningen voorzien die de connectie met de binnentuin en buurt maximaliseren. Eigenlijk keren we het principe van de kerk volledig om. Vroeger leidden de monumentaliteit van het interieur en glas-in-loodramen de blik van de bezoeker naar boven, weg van het aardse. Nu zorgen de grote raamopeningen op het gelijkvloers voor horizontale transparantie, zodat er een optimale dialoog is met de stad en de mensen.’
Verschillende belevingen dankzij ingeschoven kastvolume
De kerk is een seculier gemeenschapshuis geworden, zonder voor- of achterkanten. De inkom is verhuisd naar de zijkant, onder een luifel ter hoogte van de gaanderij. Zo betreed je de Paterskerk via de binnentuin, het hart van de site. Binnen zijn er drie zalen die onafhankelijk van elkaar of gezamenlijk kunnen worden gebruikt. Om die opdeling te maken, werd er een groot kastvolume in de kerk geschoven dat het koor en het schip van elkaar scheidt. Het is bekleed met gouden geanodiseerde aluminium panelen die de box een opvallende uitstraling verlenen. Binnenin situeren zich de inkom, een keuken, vergaderzaal en alle ondersteunende functies, verdeeld over drie verdiepingen. ‘Die box staat volledig los van de bestaande structuur om het seculiere karakter te ondersteunen’, aldus Deheegher. ‘Door de voornaamste functies daar onder te brengen kan de kerk haar monumentaliteit en ruimtelijkheid behouden. Tegelijk maken we zowel een horizontale als verticale opdeling van de ruimte die aanleiding geeft tot een andere ervaring op het gelijkvloers of de verdieping. Beneden wordt je blik naar buiten gezogen, richting de stad en kloostertuin. Boven is de vergaderzaal van grote ramen voorzien, waardoor je de glas-in-loodramen op een andere manier kunt bewonderen en je eveneens een terugkijk krijgt op de grote polyvalente zaal ter hoogte van het schip.’
Integrale duurzaamheid
Duurzaamheid is een belangrijk thema binnen het ontwerp. Waar mogelijk werden bestaande elementen opgefrist en gerecupereerd. Daar-naast dragen verschillende thermische aanpassingen bij aan de kwaliteit en het comfort van de ruimtes. De vloeren werden opengebroken, geïsoleerd en vernieuwd met een modern damboordpatroon als knipoog naar de oorspronkelijke vloeren. Er is vloerverwarming geplaatst, aangestuurd door een geothermische warmtepomp die op haar beurt gevoed wordt door zonnepanelen op het dak. Om de drie zalen akoestisch af te sluiten van elkaar en ook het geluid naar buiten op te vangen, is er sterk geïnvesteerd in geluiddempende materialen en technieken. Achter de gouden panelen van het kastvolume is akoestisch absorberend materiaal aangebracht. Samen met een glazen schot vormt het een essentiële geluidsbuffer tussen het koor en schip. Ook de muren van de kerk zijn afgewerkt met akoestische spuitpleister, net zoals de glas-in-loodramen gerestaureerd en extra geïsoleerd werden. Toch zit de reële duurzaamheid vooral vervat in de intrinsieke ruimtelijke kwaliteiten. Een kwalitatief duurzaam gebouw sensibiliseert de gebruikers om energiebewust te leven. ‘Door zelf het goede voorbeeld te geven, moeten de kerk en Paterssite mensen stimuleren om anders te gaan denken op het vlak van duurzaamheid en energie’, legt Deheegher uit. ‘Maar de Paterskerk is vooral ook een rust- en oriëntatiepunt, met een bijzondere status door zijn plaats in het collectieve geheugen en zijn omvang. Ook dat is duurzaamheid. Door de eenvoudige organisatie van de binnentuin en gebouwen, is de site gemakkelijk leesbaar. Het is een rationele omgeving die mensen aantrekt en op hun gemak stelt. Binnen die rationaliteit is er ook ruimte voor een bepaalde poëzie. De architectuur faciliteert een zekere beleving, die het functionele overstijgt. Door de kerk haar maatschappelijke functie terug te geven, is het een plek geworden voor bijeenkomsten en interactie. De Paterskerk heeft altijd een sterke gevoelswaarde gehad. Vandaag is het opnieuw een thuis voor de hele buurt.’
Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: Johnny Umans