UAU collectiv i.s.m. Jaspers Eyers Architects
Begin oktober opende in Beringen het Stedelijk Administratief Centrum, kortweg ‘Stadhuis’, officieel de deuren. Het gaat om een totaalproject voor de Beringenaren: een nieuwe publieke ruimte met daarrond een vernieuwde bibliotheek met uitbreiding, een ondergrondse parking én een gecentraliseerd Stadhuis, aangepast aan het nieuwe werken. Vooral dat laatste presenteert zich als een bijzonder innovatief staaltje architectuur: een oud collegegebouw werd omgetoverd tot een lichte en luchtige architectuur die de nadruk legt op de publieke ruimte. Oud en nieuw worden daarbij naadloos verenigd, zodat er een intrigerende dialoog ontstaat tussen het gebouw en haar omgeving. Het conceptuele ontwerp is van de hand van UAU collectiv, bijgestaan door Jaspers Eyers Architects voor de uitvoering van de werken en BuroLandschap voor het landschappelijke ontwerp.
Verbinding door buitenruimte
Het project maakt deel uit van de eerste fase van een volledige opwaardering van het stadscentrum. In totaal zijn er elf sites in hartje Beringen die de komende jaren een nieuwe invulling krijgen via een publiek-private samenwerking. Elke ontwikkeling moet op haar manier bijdragen tot het ontstaan van een bruisende stadskern met een hernieuwde dynamiek. Het nieuwe stadhuis bevindt zich op de plek waar vroeger het Sint-Jozefs-college stond, vlakbij de Grote Markt. In het kader van Scholen van Morgen verhuisde de school recent naar de campus Bogaersveld. Daardoor kwam er midden in het stadscentrum 5 ha vrij om opnieuw in te richten. ‘De beleving van de publieke ruimte stond binnen het ontwerp centraal: het creëren van een groen publiek binnenplein dat verschillende functies en gebouwen verbindt en toegankelijk is voor de hele buurt’, vertelt Bert Smets van UAU Collectiv, dat het ontwerp van de site op zich nam. ‘Een mix van nieuwe en bestaande gebouwen moest die groene zone omarmen. De kerk en de bibliotheek bijvoorbeeld waren er al. Dat laatste pand wordt momenteel gemoderniseerd en uitgebreid. De apotheek wordt omgebouwd tot een brasserie en verhuist zelf naar het gelijkvloers van een markant appartementsgebouw met regenkettingen op de hoek van de site. Wat verderop, aan de Graaf van Loonstraat, omkaderen twee gebouwen met 28 doorzonappartementen en 55 meegroeiwoningen de site. Centraal staat het Stadhuis dat voortkomt uit het voormalige college en sinds oktober in gebruik genomen is. Samen vormen deze entiteiten een ensemble dat een doorwaadbaar park omkadert. Een groene oase van dezelfde grootte-orde als de langsgelegen Grote Markt, waar zowel plaatselijke werknemers als bewoners en toevallige passanten gebruik van kunnen maken. Het hele gebied wordt als het ware teruggegeven aan de Beringenaar.’
Dialoog tussen bestaand en nieuw
Het oude ceremoniële stadhuis werd afgebroken en verhuisde naar de bestaande kapelvleugel van het voormalige College. Met veel respect voor het bestaande werd deze vleugel verbouwd en uitgebreid met een nieuwbouwvolume tot een hedendaags geheel. Die delicate koppeling tussen oud en nieuw maakte het project behoorlijk specifiek. Aan de kant van de Collegestraat werd de bestaande gevel behouden vanwege het typerende stadsbeeld. Op de hoek aan de Grote Markt werd letterlijk een “hap” uit het gebouw genomen om aan deze zijde een inkom te creëren. Een tweede inkom bevindt zich aan de andere kant, aan de parkzijde waar het gebouw verder in dialoog treedt met haar omgeving. Deze inkom vormt de koppeling tussen de oude kapelvleugel, en het nieuwbouwvolume gematerialiseerd door glas en bronzen aluminium stijlen. ‘Die twee gekoppelde vleugels creëren in feite een opengewerkt grondplan waartussen de omgeving doorloopt’, legt Dirk Evenepoel van Jaspers-Eyers Architects uit. ‘Door oud en nieuw van elkaar los te trekken, ontstaat er een bijkomende gevel en kan het daglicht het hele gebouw binnendringen.’ De lichte architectuur staat ten dienste van zijn omgeving en gaat de dialoog aan met het bestaande. De architecten kozen voor een gordijngevel die naadloos aansluit op het bestaande gebouw en integraal bestaat uit glas en een rastersysteem van aluminium stijlen die horizontale luifels dragen. ‘Het gebouw gaat in dialoog met de bestaande gevel waarbij er een structuur voor het glas geplaatst is die zorgt voor een veranderende dynamiek als je langswandelt. Door de gevels op eenzelfde manier vorm te geven, creëren we een uniform gebouw dat van alle zijdes gelijkwaardig is. Er ontstaan geen achtergevels. De architectuur an sich is heel rationeel opgevat, maar krijgt door de specifieke materialisatie en detailleringen een extra dimensie. Het glas bijvoorbeeld heeft een silverflex coating waardoor er een zilveren schijn over de ramen ligt, die niet enkel zorgt voor een lichte kleurverdraaiing, maar ook voor een betere zonwering. De gevel is opgebouwd vanuit het shadowboxprincipe: een gesloten en open geveldeel wisselen elkaar af zonder dat je dit van buitenaf merkt. Binnen kijk je via een groot bandraam uit over de omgeving, buiten zie je enkel glas. De luifels dienen dan weer als vaste zonnewering. Daarbij zijn er perforaties aangebracht, zodat het regenwater gemakkelijk kan wegstromen. Hiernaast zorgen de perforaties van de horizontale luifels en de repetitiviteit van de verticale vinnen voor een veranderende dynamiek van licht- en schaduwwerking op de gevel.’
Lichte en eerlijke architectuur
De werkruimtes zijn ontworpen als landschapskantoren, ingericht volgens de principes van het nieuwe werken. Zo ontstaan er verschillende sferen: loungeplekken, coffeecorners, vergaderzalen, zones om ongestoord te werken en hoekjes voor informele overlegmomenten. Er wordt ingezet op flexwerk. Niemand heeft zijn eigen exclusieve plek. De meest tot de verbeelding sprekende ruimte is evenwel de kapelvleugel, die werd heringericht als trouw- en gemeenteraadszaal. Nog steeds is het een erg sacrale ruimte, al oogt het geheel veel strakker dan voorheen. Zo werden de booggewelven en kapellen behouden, maar kregen ze een hedendaagse make-over. Opmerkelijk is de inkom van deze zaal, waar een glas-in-loodraam over het ontstaan van Beringen op originele wijze geïntegreerd is in het plafond met een backlight erachter. Binnen in de zaal zijn er aan de zijbeuken doorlopende zitbanken geplaatst. Centraal staat een ovale conferentietafel die aan de binnenzijde voorzien is van zitelementen. ‘Daar kunnen familieleden en vrienden bijvoorbeeld zitten bij trouwpartijen’, lichten de architecten toe.De lichte, eerlijke architectuur van buiten is binnen overal doorgetrokken. De betonstructuur is grotendeels in het zicht gelaten. Vooral in de traphallen lijkt het alsof je je in een betonnen koker bevindt, die aangekleed is met bronzen leuningen als knipoog naar de gevelarchitectuur. Materialen als HPL met een houtstructuur, vasttapijt, lamel-op-kant, grijsgekleurde klimaatplafonds en occasionele street art warmen de ruimtes op. ‘Je voelt de structuur van het gebouw en hoe het is opgebouwd’, aldus de architecten. ‘Op bepaalde plekken zie je zelfs heel goed hoe het voormalige Collegegebouw en het nieuwbouwvolume bij elkaar komen. Zowel binnen als buiten merk je de dialoog tussen oud en nieuw.’
Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: Philippe van Gelooven