A2D architecture 2 design
Kan architectuur het imago van een merk in positieve zin beïnvloeden? Het antwoord daarop is volmondig ja. Zo wou Brouwerij Lindemans haar 200-jarig bestaan vieren met een nieuw gebouw dat naar uitstraling wel de traditie in ere hield, maar daar toch een modern en hedendaags jasje over legde. A2D architecture 2 design slaagde met vlag en wimpel in die opdracht door baksteenarchitectuur geïnspireerd door de brouwsilo’s naar een hoger niveau te tillen.
Het project omvatte twee delen: enerzijds een grote loods en daarmee verbonden een kopgebouw, de nieuwe satellietbrouwerij. En het is die laatste die een gezicht nodig had om Brouwerij Lindemans op innovatieve wijze door de 21e eeuw te loodsen. Een ambitieus plan en een proces dat in goede banen werd geleid door D+A Project die in dit project als gedelegeerd bouwheer optrad. Dat nam uiteraard niet weg dat A2D boeiende gesprekken had met de opdrachtgever zelf. Philippe Brysse: “Alle credits gaan naar de opdrachtgever die ons gevolgd is in ons verhaal en die bereid was om, zelfs in onzekere tijden vanwege de pandemie, toch in architectuur te investeren. Onze opdracht bestond erin een nieuw gezicht en een toekomstvisie te geven aan een heel traditioneel bedrijf, weliswaar zonder het oude weg te gooien. Het idee om in vormgeving verder te werken op de silo’s, hetzij convex hetzij concaaf, ontstond vrijwel meteen. Het klassieke beeld van die silo’s in de gevel blijft bestaan, maar door uiteindelijk voor een concave repetitie te kiezen, is het net dat tikkeltje anders en krijgt de nieuwe brouwerij zijn eigenheid.
Wie Lindemans hoort, denkt eerder aan een heel klassieke stijl, genre art nouveau en de typische fruitbieren. Ze zijn ook heel erg lokaal verankerd terwijl ze tegelijkertijd enorm veel exporteren naar China, Japan en de VS. Met een nieuwe satellietbrouwerij wilden ze inzetten op speciaalbieren in kleinere oplages waarbij ze snel kunnen inspelen op nieuwe tendensen in de markt. En daarnaast is het nieuwe gebouw meer dan louter een brouwerij. Kris Gysels: “De bedoeling was om er ook een belevingscentrum van te maken. Om bezoekers te kunnen ontvangen, hebben we in het programma eveneens een seminarieruimte, een brasserie, bar en een evenementenruimte opgenomen.”
De schil had een bepaalde uitstraling nodig, maar het interieur moest vooral heel functioneel zijn. Die dualiteit was voor het team best een uitdaging. Er werd binnenin een opsplitsing gemaakt tussen een praktisch gedeelte – de technische ruimte met het onderste deel van de ketels – en een publiek gedeelte waarbij de bovenkant zichtbaar is en waaraan het evenementiële gekoppeld is. “Dat is opgevat als een soort binnenplein, weliswaar op de eerste verdieping. De vraag die dan rijst is hoe je de mensen vlot tot daar krijgt want doorgaans kan je op het gelijkvloers al uitpakken met een zicht op het gebeuren. Dat was lang een bottleneck in het verhaal. Uiteindelijk hebben we het visueel vertaald in twee grote kokers, een voor mensen die een lift willen gebruiken en een met een monumentale spiraaltrap. Die kokers zijn meteen zichtbaar wanneer je het gebouw binnenkomt en die bedienen ook alle niveaus in het kopgebouw.”
In beleving krijg je dus eerst een blik op het technische aspect – via een brandraam bij de trap, maar ook in de gevel – om daarna te stijgen naar een onthaalruimte waaraan een shop gekoppeld is. Zo loop je telkens verder naar de brouwzaal, brasserie en de rest van de functies zoals het inpandige terras. Ook dat laat de gevel middels openingen of grote raampartijen duidelijk zien. De multifunctionele evenementenruimte nestelt zich tussen de kantoren en het overdekte buitenterras in waardoor ze breed inzetbaar is, de seminarieruimte bevindt zich boven het terras. Het concave baksteenmetselwerk is beeldbepalend in dit project en daar wilden ze bij A2D geen toegevingen op doen, hoe moeilijk de opdracht ook was voor de uitvoerder. “We hadden het geluk dat de klant, in de persoon van Geert Lindemans, ons daarbij toetrad want zonder goede opdrachtgever heb je geen goede architectuur. Dat liet ons toe om ons idee consequent door te trekken. Daarnaast was het essentieel om voor dit specifieke baksteenmetselwerk met de beste vakmannen samen te kunnen werken. Anders is het moeilijk om dit tot een goed einde te brengen. Niets is immers geprefabriceerd, alles is met de hand ter plaatse gemetseld. Als je de traditie van brouwen wilt tonen, dan moet je dit doortrekken tot in de materialisatie en uitvoering. Alleen zo kan je het verenigen met de traditie van het bouwen.”
De typische roodbruine baksteen, een verwijzing naar de 19e-eeuwse industriële baksteenarchitectuur en nog aanwezig in de buurt maar hier dan wel in modern wildverband, werd gecombineerd met een betonnen plint. Beton werd ook gebruikt om dakranden en raamopeningen te accentueren, maar dan wel in de vorm van heel subtiele en zachte lijnen. Ze volgen de concave beweging van het metselwerk, eerder dan een eigen beweging in te zetten. Door die ingetogen houding blijft het geheel abstract en rustig. De circulatiekokers zouden oorspronkelijk in houten lamellen afgewerkt worden, maar omwille van budgettaire redenen werd de beschermende metalen tussenlaag meteen de afwerking. Door er dezelfde koperkleur op toe te passen als de banden rond de biervaten en in het buitenschrijnwerk, gaat het wel heel mooi op in het totale kleurenpallet. Daarbij vormt het hout in de lambriseringen en het parket in de foyer een warme tegenhanger van de industriële look bepaald door de talrijke bierketels en leidingen in inox. Om de akoestische prestaties te optimaliseren, werden de kantoren en seminarieruimte afgewerkt met tapijt en akoestische pleister. In de brouwzaal en het sanitair liggen grote terrazzotegels, vervaardigd met resten van marmer- en steengroeves, die behalve om esthetische ook om circulaire overwegingen zijn gekozen. De noodzakelijke uitzetvoegen zijn aangewend om een lijnenspel te integreren dat verwijst naar de constructie van het gebouw.
Ondanks de aantrekkelijkheid van het publieke gedeelte loont het ook de moeite om eens in de technische onderwereld te duiken. Die ruimte staat in schril contrast met het traditionele karakter van de buitenschil. De indrukwekkende compositie van buizen en leidingen, die minutieus werden uitgewerkt tot een heel complex technologisch hoogstandje, spreekt er tot de verbeelding. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tijdens de officiële opening naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van de Brouwerij, net de ruimte op de grens waar loods en brouwerij elkaar ontmoeten, extra in de verf werd gezet en door de organisatie achter Tomorrowland werd ingericht als club in de jugendstil-stijl van Lindemans. Ook belangrijk voor de opdrachtgever, zelf ingenieur van opleiding, was een slim en duurzaam energieverbruik. De energie die opgewekt wordt door het brouwen en de warmte die daarbij vrijkomt, wordt bijvoorbeeld hergebruikt om het gebouw te verwarmen. Ook de loods wordt nog van zonnepanelen voorzien. Alles is dus in het werk gesteld om er een heel moderne brouwerij van te maken. “Wat wij met de architectuur hebben gedaan is eigenlijk een soort decor creëren voor wat er zich vanbinnen afspeelt. In die zin kan de gevel bijna niet eerlijker zijn want het verwijst rechtstreeks naar de brouwsilo’s die je ernaast ziet. Alleen is het concave geen letterlijke herhaling en daardoor wordt het zachter en interessanter, als een theatergordijn. Wij zijn ervan overtuigd dat we erin geslaagd zijn om oud en nieuw met elkaar te verbinden en om een industrieel gebouw ook mooi te maken. Lindemans zal met hun nieuwe flagshipstore voortaan zonder twijfel geassocieerd worden met knappe architectuur én lekker bier.”
Foto’s: Alex Verhalle
A2D architecture 2 design
www.a2d.be