B-architecten
De kracht van architectuur ligt, zeker bij publieke projecten, in wat het in beweging kan zetten voor de maatschappij. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gebouwen van Albertpool in Vorst die een verwaarloosd stuk van de gemeente een functie en een gezicht gaven. Daardoor leeft de buurt terug op en met de geplande heraanleg van de drukke omgeving zal dat enkel nog toenemen. B-architecten weerspiegelde die poortfunctie zowel in de architectuur als in de materialisatie van beide gebouwen waardoor die een nog grotere aantrekkingskracht uitoefenen.In 2016 waren ze in de beginfase van dit project al laureaat voor de Be-Exemplary van Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake duurzame ontwikkelingen. Met toen al een bijna energieneutraal gebouw een echt pioniersproject. Vorig jaar volgde een tweede beloning met de nominatie voor de Brussels Architecture Prize in de categorie ‘large intervention’ waarbij vooral de kwaliteit van de architectuur in de smaak viel en dat op een allesbehalve evidente locatie. Karol Grygolec: “Onze ambitie met dit project is altijd geweest om op een quasi onmogelijke site toch een waardevolle architecturale bijdrage te leveren met een publiek gebouw. Of beter, twee gebouwen want het gaat om twee tegenover elkaar liggende panden aan een drukke steenweg. Met een al even lijvig programma en (bijna) geen mogelijkheid om ondergronds te werken door de aanwezigheid van de metro. Wat maakt dat beide gebouwen eigenlijk gebruik moeten maken van een vrijdragende structuur. Al deze beperkingen indachtig was het toch ons doel om deze gebouwen dezelfde uitstraling te geven als wat vroeger gebeurde met een toegangspoort.”
De locatie bevindt zich namelijk op de grens tussen de gemeentes Sint-Gillis en Vorst. Van een verloren plek een levendig stadsdeel maken is iets wat we altijd en overal moeten toejuichen en ondersteunen. Met een grote sporthal voor zachte sporten, enkele kleinere sportzalen, een auditorium, een sociaal restaurant en kantoren voor de ondersteunende diensten ervan, reik je daarvoor hefbomen aan. Maar hoe puzzel je zo’n zwaar programma op twee relatief kleine en moeilijke percelen? “Door het grote gebouw een groter gebaar mee te geven. De beschutte inkom door de grote overkraging leidt naar het gelijkvloers waar het onthaal en het sociaal restaurant gevestigd zijn. De rest van het programma hebben we daar op elkaar gestapeld en om het ons nog extra moeilijk te maken hebben we achteraan op de verdieping een publiek terras met balkon voorzien. Niet zozeer vanwege het mooie uitzicht maar vooral als kwalitatieve buitenruimte tijdens events. Ook het tweede gebouw dat een gelijkaardig programma kent rust op een soort sokkel. Daar is de fietsenstalling in onder gebracht. We hebben zodanig met het programma geschoven tot we het in de twee gebouwen gepuzzeld kregen.”Er is natuurlijk een onderscheid tussen een poortfunctie voor een groot internationaal bedrijf en een lokale organisatie met een buurtgerichte werking. Vandaar dat B-architecten inzette op een volumetrie die ook aansluiting vindt bij en in een zeker evenwicht met de naburige gebouwen. “Door het programma te stapelen kan je al snel vervallen in een soort toren, maar dat was in dit geval niet onze bedoeling. Wij gingen dus op zoek naar extra volume buiten de voetafdruk van het gebouw en geen 50 cm maar ruim 8 meter op het verste punt. Een huzarenstuk, maar oplossingen bedenken voor dergelijke problemen is nu eenmaal wat ons als bureau drijft. Die enorme overkraging wordt eigenlijk gedragen door een zware betonnen kern op de plaats waar we wel konden funderen, net buiten de omtrek van de ondergrondse metro. In die kern zijn ook twee ondergrondse verdiepingen opgenomen.”
Dat de gebouwen eigenlijk samen horen – het is voor dezelfde organisatie – moest ook duidelijk blijken. Ze staan niet enkel tegenover elkaar, ze communiceren ook met elkaar, als schermen die naar elkaar zijn gericht. En dat gebeurt zowel in vormgeving als in materialisatie. “Het spreekt voor zich dat de stabiliteitsoefening doorslaggevend was. Vandaar dat we vertrokken zijn vanuit die zware betonnen kern. Daarop hebben we lichtere stalen constructies geplaatst die eraan ophangen. Als afwerking voor de gevels hebben we ook de pragmatische en logische lichte afwerking naast ons neergelegd omdat we dat een gemiste kans zouden vinden voor die poortfunctie. Met natuurstenen tegels – naar analogie met belangrijke gebouwen uit de bredere omgeving – geven we ze wel die uitstraling en verwijzen we naar de kwaliteit van de dienstverlening.” De subtiele verschillen tussen beide gebouwen zit hem ook in de mate waarop ze zich openen naar de buurt. Bij het kleinere gebouw stelde zich dat minder, maar het grotere gebouw richt zich ook naar het achterliggende plein waar veel mensen samen komen en in de toekomst – na de heraanleg en met meer aandacht voor groen en publieke ruimte – zal dit nog meer het geval zijn. “Dan was het opportuun om zich daar deels open te stellen door transparanter te werken en grotere openingen te voorzien. Zo rust het gebouw nagenoeg op een glazen sokkel om iedereen welkom te heten en zijn er ook grote glaspartijen op de verdiepingen. Daardoor krijg je vanop het plein een blik op de functie die erachter schuilgaat en omgekeerd heb je van binnenuit een zicht op je buurt en op het tegenoverliggende gebouw waarmee het duidelijk een relatie aangaat.”
In het interieur krijg je een interpretatie van hoe de hedendaagse samenleving in elkaar zit. Veel wordt tegenwoordig industrieel geproduceerd en dus koos B-architecten voor een interieur met een semi-industrieel karakter maar met fijne accenten die het gezellig maken voor de gebruikers. Zo zorgt het maatmeubilair in multiplex – een industriële houtplaat – toch voor een warme toets. Een ander contrast wordt gevormd door het kleurgebruik, bijvoorbeeld in de sanitaire ruimtes en in de trapleuningen, die het harde van de industriële look verzachten. Dat kleurgebruik heeft nog een bijkomend effect, het helpt namelijk een herkenbare circulatie tot stand brengen.Om de gebouwen bijna energieneutraal te maken, zijn de nodige maatregelen genomen. Er is vooral ingezet op goede isolatie en een lage energievraag om te warmen of te koelen. Verder is ventilatiesysteem D toegepast en zonnepanelen gekoppeld aan een warmtepomp compenseren de gevraagde elektriciteit. Vrij klassieke maatregelen tegenwoordig, maar destijds – er gaat nu immers helaas een lange tijd tussen ontwerp en realisatie bij dergelijke projecten – best vooruitstrevend. Vandaar ook de Be-Exemplary prijs die de opdrachtgever toen mocht ontvangen.
Maar de belangrijkste troef van het project is zonder twijfel haar maatschappelijke bijdrage. “Het feit dat een plek die lange tijd braakliggend en commercieel als oninteressant werd ervaren, terug in gebruik wordt genomen en een nieuw elan krijgt. De gebouwen markeren die plaats echt als toegangspoort van de gemeente Vorst waar ze je graag welkom heten. Ze blazen de buurt ook letterlijk nieuw leven in want ze worden intensief gebruikt. Mensen die er werken en/of lesgeven zaten ook te wachten op een dergelijke plek. Ze vullen een leemte in op een manier die ook architecturaal gezien mag worden. De gebouwen zijn een soort architecturale verlenging van de publieke ruimte en van het publieke leven.”
Foto’s: LUCID
B-architecten
www.b-architecten.be